Stijn Vreven is een man van extremen. Als beenharde en onvermoeibare rechtsback van onder meer KV Mechelen, KAA Gent en FC Utrecht werd hij door de eigen fans op een voetstuk gezet. De tegenstanders konden zijn bloed wel drinken. Vreven schreef samen met auteur Dave Peters zijn biografie: Stijn Vreven: Pure haat, pure liefde.
Een explosieve cocktail van haat en liefde werd de rode draad in zijn carrière, zowel als speler en als coach. Hij kreeg ooit een brief van een oma die bang was dat haar kleinkinderen hem op straat zouden tegenkomen. Het zegt veel over de perceptie van de tweevoudige Rode Duivel. Wie Stijn op een doordeweekse dag tegen het lijf loopt, gelooft zijn ogen niet. Dan transformeert de schuimbekkende pitbull in een introverte, bescheiden – ja zelfs verlegen – man.
Gespleten persoonlijkheid
Die kant van zijn naar eigen zeggen gespleten persoonlijkheid krijgt enkel een handvol mensen te zien. Wie is Stijn Vreven nu echt? Het is de vraag die hij dagelijks krijgt. Eindelijk wordt ze beantwoord in Stijn Vreven: Pure Haat, Pure Liefde. Het verhaal start in augustus 2019, twee maanden voor zijn ontslag als coach van Beerschot, en stopt na het pijnlijke faillissement van Sporting Lokeren en het uitbarsten van de coronapandemie. Tussen de actuele passages door wordt aan de hand van flashbacks en getuigenissen van ex-ploegmaten het verhaal verteld van een voetballersleven met een hoog rock-‘n-rollgehalte.
Het in Utrecht steeds terugkerende spandoek “Stijn, wanneer maakt je vriendin het uit?” spreekt wat dat betreft boekdelen. Aan de hand van een karrenvracht – soms hilarische – anekdotes krijgt de lezer een beeld van hoe het was om profvoetballer te zijn in het pre-socialmediatijdperk. Zoals die keer dat Johan Boskamp hem in het holst van de nacht – achter een vuilniscontainer – stond op te wachten na een nachtelijke escapade op stage. Of die keer dat ploegmaat Miroslav Klose hem bij Kaiserslautern op gevatte wijze lik op stuk gaf… Of hoe er in Cyprus bij Nicosia elke maand – handje contantje – een zak geld moest worden opgehaald.
Ex-ploegmaat Dirk Kuyt
Rond de eeuwwisseling groeit de Limburger in de Utrechtse Galgenwaard uit tot een cultspeler. Hij speelt er samen met de piepjonge Dirk Kuyt, die in een elftal vol gangsters op voetbalschoenen de basis zal leggen voor een grote internationale carrière. Bij Liverpool, bij Fenerbahçe en meer dan honderd keer in Oranje. Er ontstaat een band die tot op de dag van vandaag overeind is gebleven. In zijn voorwoord zegt Kuyt daarover: “Hij nam me onder zijn hoede. Ik heb veel geleerd van Stijn. In die tijd zat ik bij de selectie van Jong Oranje. Daar hadden we het regelmatig over hem.
Met Rafaël van der Vaart, Arjen Robben, Wesley Sneijder en Robin van Persie. Dan vroegen ze me: ‘Die Vreven is toch stapelgek? Die spoort niet. Wat is dat voor een gozer?’ Dan begon ik altijd heel enthousiast te vertellen dat hij buiten het veld een wereldgozer was. En dat ik er zeker van was dat ze het goed met hem zouden kunnen vinden. Die wedstrijdmentaliteit van hem, dat respecteerden ze wel. Alleen, die man naast het veld, die kenden ze dus niet. Tot ik die verhalen begon te vertellen natuurlijk. Wat het publiek in Utrecht altijd riep bijvoorbeeld: ‘Gooi je haren los en maak me gek.’ Vonden ze mooi.”
Gooi je haren los en maak me gek
“Ik ging ook regelmatig bij hem op bezoek in Ede. Dronken we samen een bakkie. Als je bij hem thuis binnenkwam, viel er spontaan een bepaalde vorm van rust over je heen. Er hing net geen wierook. Hij was ook gek van de indianencultuur. Die sfeer kwam helemaal terug in zijn huis. Als je je ogen dichtdeed, en je je de Vreven op matchday inbeeldde, dan kon het contrast niet groter zijn. Die twee werelden die bij elkaar kwamen, dat vond ik mooi. In het weekend trok hij als het ware zijn strijdersgewaad aan en telde alleen nog winnen. Hij heeft het maximale uit zijn carrière gehaald. En dat zeg ik met het grootste respect.”
Turbulente jeugd
Naast de getuigenissen van onder meer Hans van Breukelen, Killian Overmeire, Cyriel Dessers en een handvol ex-ploegmaten, komt ook de familie Vreven uitgebreid aan het woord. Al snel wordt duidelijk dat Stijn geen ‘normale’ jeugd heeft gehad. Naast de pittige vechtscheiding van zijn ouders, belandde zijn broer, die meer talent had als voetballer, na drugsdelicten in de gevangenis. Stijn stond erbij toen hij door de politie werd meegenomen. Dat was de trigger om als een bezetene alles op het voetbal te zetten.
Het slechte voorbeeld dat hij kreeg van broer, heeft hem naar eigen zeggen doen slagen als prof. Op de vraag of Stijn voor hetzelfde geld op het verkeerde pad was beland, antwoordt broer Marco: “Ik heb eens gezien dat iemand Stijn een joint in zijn handen wilde duwen. Daar ben ik tussen gesprongen. Die kerel had twee jaar geen kalkoen kunnen eten met Kerstmis. Zeker weten. Ik heb hem altijd proberen weg te houden van de drugs. Van de slechte dingen in het algemeen, zeg maar. Het is wat het is. Ik kan de klok niet terugdraaien. Maar ik heb geleerd van mijn fouten. En ik weet, het klinkt heel naïef, maar ik vind het een relevante nuance: ik heb nooit iets gestolen van mensen die het niet konden missen. Ik stal van de rijken en gaf aan de armen, een beetje zoals Robin Hood.
Als Stijn met Utrecht won van Ajax, kreeg ik in de gevangenis de schouderklopjes. Want ik was de broer van! Ik heb het ook vaak meegemaakt dat een cipier kwam vragen of ik via Stijn een testmatch voor zijn zoon kon regelen. Die dachten allemaal dat Stijn dat wel kon regelen.”
Beerschot
De stormachtige tienerjaren van Stijn hebben hem opgezadeld met een allergie voor onrechtvaardigheid. Want zo ervaart hij ook maanden later nog zijn ontslag bij Beerschot. Hoe voelt het om ontslagen te worden? is de vraag die hij voor de kiezen krijgt: “Het voelt als een winnaar die verliest. Als je zeventien à achttien uur per dag investeert in een club en je hoort ‘Vreven buiten’ op de tribunes, dan doet dat pijn. Heel veel pijn. De mensen die dat roepen, hebben daar geen idee van.
Daarna kom je thuis, plof je in de zetel, drink je een goed glas wijn en is er stilte. De stilte die er lang niet geweest is. Rustgevend, maar tegelijkertijd ook bevreemdend. Het heeft wel iets. Maar lang hoeft het niet te duren. Ik haat het ook wanneer mensen denken dat ze me moeten condoleren, alsof ik net gestorven ben. Oké, je kan moeilijk sturen dat het feest is. Maar dat hele medelijdenverhaal… Doe maar niet. Ik kan zo tien mensen opsommen die ik alleen hoor als ik ontslagen word. Die hoor je niet na een of ander gloriemoment. Nee, die wachten af tot de zwarte kraaien boven je hoofd vliegen. Daarna dansen ze op je graf.
Ach, zo gaat dat nu eenmaal. De ene heeft je hoog zitten, de andere vindt je een klootzak. Daar kan je toch niets aan veranderen. Misschien heeft het iets te maken met een vooroordeel. Misschien zit mijn imago of look in de weg. Alsof ik niet benaderbaar zou zijn voor collega’s. Ik ben dat wel, hoor. Bob Peeters stuurde me een bericht. Op zich opmerkelijk, omdat we een paar maanden eerder botsten. Klein akkefietje. Stelde niets voor, omdat het gebeurde in de adrenalinerush na de wedstrijd.
Maar goed, Bob stuurde dat de mensen snel vergeten dat we vorig seizoen op twee minuten van de promotie stonden. ‘Even mentaal tot rust komen en dan wachten op een nieuwe kans’, voegde hij eraan toe. Of ik zoiets zou sturen? Toch wel, ja. Gemeend vanuit het hart kan zo’n bericht echt deugd doen. Omdat degene die het stuurt zelf perfect weet wat je doormaakt op zo’n moment. Ik heb Bob een bericht teruggestuurd om hem te bedanken.”
Michel Preud’homme
Vreven speelde samen met vedettes als Dirk Kuyt, Miroslav Klose en tegen klasbakken als Arjen Robben en Robin van Persie. Toch zet hij een Belg op het ereschavot, wanneer hij de vraag krijgt: naar wie kijk je echt op?
“Doelman Michel Preud’homme is de grootste meneer die ik ooit ben tegengekomen in mijn carrière. Wat een persoonlijkheid! Toen hij tot beste keeper van de wereld werd verkozen in 1994, zei hij tegen de pers dat hij die titel onder anderen te danken had aan Glen De Boeck en Stijn Vreven. We speelden samen bij KV Mechelen. Wij waren broekjes. Hij was een cultheld. Twee maanden voor het WK bleven we na de training een half uur ballen trappen op doel. Michel wilde dat zo. Hij was een echt competitiebeest. Als je in het eerste interview dat je geeft, nadat je pas verkozen bent tot beste keeper van de wereld, denkt aan twee jonge spelers… Dan ben je een grote meneer. Klasse. Wel grappig dat hij extreem bijgelovig was.
Als de warming-up voor de wedstrijd bijna afgelopen was, moest de allerlaatste bal op doel binnen gaan. Preud’homme weigerde zich te gaan omkleden als dat niet exact zo gebeurde. Een paar van onze ervaren jongens wisten dat en begonnen Michel te kloten. Ze trapten die ballen net naast of net over, zodat Michel er geen één kón binnenlaten. Wij stonden ondertussen al klaar in de spelerstunnel en Michel stond daar nog altijd. Die wedstrijd is met vijf minuten vertraging begonnen.”
Voor een match wilde hij ook een bepaalde soort vis op zijn bord hebben, ik denk dat het schol was. Lag die niet op zijn bord, dan kon er niet gevoetbald worden. We gingen in die tijd vaak eten in Hofstade. Op een dag gebeurde het onvermijdelijke. Er was géén schol. Toen zijn we allemaal opgestapt om ergens anders te gaan eten. Waar ze wél de juiste vis hadden. Of ik zelf last had van bijgeloof? Helemaal niet. Nooit gekend.”
Het boek Stijn Vreven: Pure Haat, Pure Liefde is te koop bij onder meer Bol.com.