“Is dat die jongen van AZ?” – “Bepaal jij het moment?” vraagt Nordin. “Dat dient zich vanzelf aan,” antwoord ik zo rustig mogelijk. In werkelijkheid zit ik vol spanning. “Weet je dat ik hier anderhalf jaar naar heb uitgekeken?” aldus Thomas in Marokkaanse Trots.
Tot en met zondag 14 maart lichten we alle boeken uit die zijn genomineerd voor de verkiezing van Voetbalboek van het Jaar 2020. Vandaag: ‘Marokkaanse Trots’ van Thomas Rijsman en Nordin Ghouddani. Een fragment:
Nordin knikt. Hij weet het. Hij is ook benieuwd naar de reactie van Oussama Idrissi en zijn zaakwaarnemer Annas El Ghouche, als we hen straks een fragment laten zien uit een persconferentie van Ronald Koeman, voorafgaand aan zijn twee eerste wedstrijden als bondscoach van Oranje. Talloze keren heb ik de laatste drie minuten teruggekeken. Ik ben ervan overtuigd dat Koeman iets heel vreemds zegt over Idrissi. Maar nu twijfel ik ineens.
In de reguliere media is er destijds niemand over gestruikeld. Nordin verzekert me dat ik me geen zorgen hoef te maken. Maar toch. Het kan toch dat ik doorgeslagen ben? Misschien ben ik onrecht gaan zien waar er in werkelijkheid niets aan de hand is. Ik heb vrienden die me een ‘Marokkanenknuffelaar’ zijn gaan noemen sinds ik bezig ben met het schrijven van Marokkaanse Trots. Dat zijn natuurlijk mijn witte vrienden. Ze vinden dat ik kritisch moet blijven. Maar zijn ze dat ook op zichzelf, vraag ik me af.
El Ghouche komt terug van de wc en schuift weer bij Nordin en mij aan in de lobby van het hotel aan de zuidrand van Amsterdam. Hij neemt een slok van zijn cappuccino en kijkt op zijn horloge. ‘Oussama zal zo wel komen,’ zegt hij om vervolgens rustig verder te gaan met zijn eigen verhaal. Hij werkt nu acht jaar samen met Idrissi, voorheen speler van FC Groningen en inmiddels al bijna tweeënhalf jaar een van de uitblinkers van AZ.
Achtergrond
El Ghouche, wiens vader in 1976 van Marokko naar Nederland kwam, richtte zich vooral op spelers met een Marokkaanse achtergrond en combineert zijn werk als zaakwaarnemer met een positie in het management van de bandengroep van Pon, onder andere de grootste auto-importeur van Nederland met merken als Porsche, Audi en Volkswagen. Werken bij een van Nederlands grootste familiebedrijven is werken op Champions League-niveau, noemt El Ghouche dat.
“Na mijn studie Economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam heb ik een managementtraineeship gevolgd waarvoor ik eerst een soort Idols-ronde moest doorkomen. Dan kom je bij Pon binnen als Marokkaanse Amsterdammer. Maar ik vind dat wel mooi. Ik heb mijn weg daar prima weten te bewandelen met een mooie carrière.”
El Ghouche speelde in de jeugd bij Zeeburgia, maar kwam nooit hoger dan de hoofdklasse amateurs. Toen hij in een vriendenteam terechtkwam bij Zeeburgia – een van de meest multiculturele clubs van Amsterdam – ontstond het idee om zaakwaarnemer te worden. “Ik zag talent om mij heen dat het niet voor elkaar kreeg om de laatste stap te zetten. Ik vond het jammer dat er niemand was die de begeleiding gestructureerd op pakte.”
El Ghouche haalde bij de KNVB zijn FIFA-licentie voor zaakwaarnemer en ging aan de slag. “Veel uitdagingen herkende ik uit het bedrijfsleven, met name bij Marokkaanse-Nederlanders spelers. Een mooie parallel: ook ik kwam terecht in een blanke en competitieve organisatie. Bij Pon werk ik met de top of the bill, waar je continu moet presteren, maar ook moet proberen jezelf te blijven. Er wordt veel van je aanpassingsvermogen gevraagd.”
Zaakwaarnemer
“Dat geldt ook voor mijn werk als zaakwaarnemer. Mijn ervaring in het bedrijfsleven wil ik graag inzetten en overbrengen op de spelers. Wat dat betreft is het geweldig samenwerken met Idrissi. We hebben nu zoveel dingen meegemaakt, vanaf zijn zestiende tot waar we nu staan. Oussama is een heel intelligente jongen.”
Idrissi steekt zijn hoofd om de hoek. “We hebben het net over je,” zegt El Ghouche vrolijk. -“Oei. Ik weet niet of dat een goed teken is?” antwoordt Idrissi gevat als hij onder de sfeerlamp bij ons komt zitten. El Ghouche: “Je kreeg net een compliment van Thomas. Misschien wil hij het zelf herhalen?”
Ik vertel Idrissi dat ik al heel lang van hem geniet bij AZ, met name de onverstoorbare wijze waarop hij zijn taken uitvoert. Trainers noemen een speler als Idrissi betrouwbaar, weet ik. “Je speelt als een man met een plan,” zeg ik. Idrissi en El Ghouche kijken tevreden. Ik voeg er snel aan toe dat het me ook is opgevallen dat hij relatief weinig credits krijgt voor zijn goede spel. Nordin is het volledig met me eens. “Vorige week nog scoorde je twee keer tegen RKC. Maar daar hoor je bijna niemand over in de pers.”
El Ghouche: “Die gesprekken hebben Oussama en ik ook. Hoe ga je daarmee om? Wat moet je doen om de erkenning te krijgen? En die hebben wij eerlijk gezegd wel altijd gemist. Of het nu bij Feyenoord was, waar hij in de jeugd speelde, of bij FC Groningen.”
“Is dat omdat je Marokkaan bent?” vraagt Nordin aan Idrissi, amper een minuut nadat hij is aangeschoven. Ik begin hard te lachen. “Dat is nog eens ontspannen binnenkomen hè, Oussama.” Idrissi geeft geen kik en schuift naar het puntje van zijn stoel. Geel licht van de tafellamp valt over zijn smalle gezicht. “Voordat we verder praten jongens,” zegt Idrissi. “Mag ik vragen wat jullie achtergrond is? Daar ben ik altijd benieuwd naar als ik met mensen in gesprek ga.”
Een wedervraag stellen en interesse tonen zijn tips die Idrissi van El Ghouche heeft geleerd, zegt hij later. “Annas helpt mij natuurlijk met het voetballende gedeelte. Soms zit hij op de tribune en wil hij dat ik een bepaalde taak of actie uitvoer. En dan wordt hij boos als ik dat niet heb gedaan. Maar waar hij me het meest in heeft geholpen is het diplomatieke gedeelte.”
Makaay
Idrissi geeft een voorbeeld. “Bij Feyenoord in de jeugd had ik na een potje voetgolf een paar oude voetbalschoenen van mijn trainer Roy Makaay gewonnen.” El Ghouche: “De relatie met Makaay verliep wat stroef destijds. Dat is nooit een geheim geweest.” Idrissi: “Op die schoenen stonden de namen van zijn kinderen. Annas zegt dan dat het een kans is om een emotionele band met hem op te bouwen.”
El Ghouche: “Ik zei tegen Oussama: “Kijk, jij bent nu waarschijnlijk de enige in de selectie die weet hoe zijn kinderen heten. Dus als jij de eerstvolgende keer vraagt: ‘Hoe is het met Dani en Milou?” dan schept dat een band.”’ Nordin, plagend: “Het heeft niet echt geholpen bij Feyenoord.”
Stemmen
De verkiezing Voetbalboek van het Jaar is een publieksprijs. Een deskundige Staantribune-jury heeft vijftien boeken geselecteerd waarop je kunt stemmen. Stemmen kan hier!
Marokkaanse Trots is geschreven door Thomas Rijsman en Nordin Ghouddani. Het boek is onder meer verkrijgbaar bij Bol.com.