Adri van Tiggelen: Broodvoetballer in chique Anderlecht-fabriek

Adri van Tiggelen (64) speelde vanaf de zomer van 1986 vijf seizoenen voor Anderlecht, waarmee hij tweemaal landskampioen werd en tweemaal de Belgische beker én de Supercup won. De Oud-Beijerlander bewaart dierbare herinneringen aan zijn enige buitenlandse avontuur, al had hij ook bij Ajax kunnen spelen.

Bol.com

Na acht seizoenen in de eredivisie, vijf bij Sparta en drie bij FC Groningen, kwam Van Tiggelen in de zomer van 1986 in een luxepositie. “Mijn zaakwaarnemer Ger Lagendijk – hij leeft inmiddels helaas niet meer – belde mij toen dat Ajax interesse had. Johan Cruijff was op dat moment trainer van Ajax. Ik was zeker geïnteresseerd. Ger had contact met Ajax, maar op dat moment had hij ook een bericht gekregen van Anderlecht, waar Arie Haan trainer was.”

Ger zei dat het verschil tussen het financiële aanbod van Anderlecht en Ajax enorm groot was. Ajax wilde niet meer bieden dan wat Anderlecht bood. Al vond ik Ajax een heel mooie club, ik ging voor Anderlecht. Ja, ook zeker om het financiële plaatje, maar Anderlecht was een grote club in Europa. Een keer naar het buitenland leek mij mooi. Al was Groningen voor iemand uit Oud-Beijerland ook buitenland.”

Spelerskaart Adri van Tiggelen, Anderlecht

Ingeburgerd

Met zijn vrouw en hun oudste zoon vertrok hij naar Schepdaal, net buiten Brussel. “Voor hen was het wel een behoorlijke verandering. Al zaten we in Brussel dichter bij Oud-Beijerland dan in Groningen. Het is toch een nieuwe omgeving en we merkten dat mensen in België veel minder vaak thuis waren dan in Nederland. Daar werkten mannen én vrouwen de hele dag. Het was niet zo dat mijn vrouw gezellig naar de buren kon als ik er niet was. Na een paar jaar zijn we naar Sint-Job-in-’t-Goor gegaan. Dat was voor mijn vrouw dichter bij Nederland en daar woonden Nederlanders bij ons in de straat.”

Van Tiggelen werd in 1987 en 1991 landskampioen met Anderlecht

Bol.com

Chique club

Anderlecht stond in die tijd bekend als een chique club. “Anderlecht had wel een bepaalde status in België. Dat droegen ze ook wel naar buiten uit. Ik ging daar alleen niet in mee. Anderlecht had een vast restaurant in het centrum, waar we met de selectie gingen eten voor feestelijke gelegenheden. Nee, het was niet steeds champagne en kaviaar, maar je merkte dat er werd gelet op etiquette. Ik dronk mijn biertje en vond het wel goed. En meer jongens hadden dat, zoals Luc Nilis. Maar of het nu Constant Vanden Stock, Michel Verschueren of onze koffiejuffrouw was, ik sprak met iedereen op dezelfde manier.”

Adri van Tiggelen bij Anderlecht

“Mijn teamgenoten hadden soms moeite met mijn directheid. Ze waren gevoeliger voor harde woorden dan Nederlandse voetballers. Ik was nogal een flapuit. Ik heb een keer gezegd dat Marc Degryse nog geen Marco van Basten was, ook al deed hij het heel goed. Nou, dat trok Marc zich nogal aan. Belgische jongens konden dichtklappen als ik kritiek gaf. Ik zei altijd: ‘Ik sta op het veld voor mijn eten en wil winnen. Wat ik in het heetst van de strijd zeg, ben ik na een training of de wedstrijd kwijt. Ik hoop dat jullie dat dan ook kwijt zijn.’ Dat was niet voor iedereen even makkelijk.”

Lees het hele interview met Adri van Tiggelen over zijn tijd bij Anderlecht in Staantribune nummer 39, dat geheel in het teken staat van voetballand België, (na) te bestellen in de Staantribune Webshop.

Adri van Tiggelen

Foto’s: Voetbal International / Archief Niek Overduin

terug naar overzicht

Lees verder...