Amsterdam huilde, Barcelona huilde, de wereld huilde. En ja, zelfs in Rotterdam waren er een paar traantjes zichtbaar toen Johan Cruijff overleed in 2016. Maar vergeet Dordrecht niet: tussen zijn avontuur in Washington en de teleurstellende expeditie bij Levante in Valencia, speelde Johan Cruijff drie wedstrijden voor Dordrecht, of destijds: DS’79. Als gastspeler weliswaar, maar toch: Johan Cruijff was ook een heel klein beetje een Schapenkop.
Najaar 1980. Het schoot niet op. Dordrecht huppelde al negen jaar anoniem in de eerste divisie rond. Hoewel een jaar eerder voor het eerst het linkerrijtje werd behaald, mocht het wel wat sneller gaan, zo vond Nico de Vries. Als voorzitter, oliemagnaat en geldschieter wilde hij DS’79 zo rap mogelijk richting de eredivisie brengen, maar daar waren creatieve ideeën voor nodig.
Iets meer dan een jaar eerder, vlak na de naamsverandering van FC Dordrecht naar DS’79, liet De Vries al zien niet alleen maar braaf binnen de lijntjes te kleuren. Hij strikte Anderlecht, Sparta en het Oost-Duitse selectie-elftal voor oefenwedstrijden. En het Los Angeles Aztecs van Johan Cruijff, maar ook van Leo van Veen, Huub Smeets en coach Rinus Michels, kwam naar Zuid-Holland voor een oefenpotje. Dordrecht liep uit, de publiciteitsstunt van de voorzitter werkte.
En dat smaakte naar meer voor De Vries. Waarschijnlijk heeft hij bij het oefenduel tegen LA Aztecs (1-3) wat contacten gelegd, want opeens stond er in de krant: “Rensenbrink en Cruijff op tournee met DS’79.” Drie oefenpotjes stonden er gepland met de iconen. De tegenstanders werden, zo bleek later, Ajax, Chelsea en Charleroi. Hoe De Vries het voor elkaar heeft gekregen, wist niemand, maar hoe dan ook: dit zou naast een dosis landelijke aandacht ook een flinke som geld opleveren.
Chelsea – DS’79
De eerste wedstrijd was op Stamford Bridge, tegen de toenmalige tweededivisionist Chelsea. Voor de Engelse coach Geoff Hurst was dat de uitgelezen kans om de toen 33-jarige Cruijff, die nog niet wist waar hij de tweede seizoenshelft van 1981 zou gaan spelen, te strikken. Die poging mislukte, bleek achteraf, want ondanks de interesse van ook onder meer Leicester City, koos Cruijff in februari voor Levante. In de wedstrijd tegen The Blues kon Cruijff het verschil niet maken, DS’79 verloor met 4-2 van de Londenaren, maar hij liet wel continu zijn klasse zien, zo tekende de aanwezige pers op.
DS’79-coach Mircea Pitescu, die Telstar, Sparta en later Go Ahead Eagles onder zijn hoede had, was lovend over Nummer 14. “Grandioos”, roemde de Roemeen hem tegenover Het Vrije Volk. “Zijn aanwezigheid, maar ook zeker die van Rensenbrink, betekende een enorme stimulans voor mijn spelers.”
DS’79 – Ajax
Vier dagen later was er een heuse clash. Op de Krommedijk in Dordrecht kwam landskampioen Ajax op bezoek, met spelers als Piet Schrijvers, Tscheu La Ling, Søren Lerby en de tieners Frank Rijkaard en Wim Kieft in de gelederen. Het Vrije Volk was wederom enthousiast. “Zelfs wanneer Cruijff ontspannen over het veld wandelt, blijft hij allure uitstralen en behoudt zijn optreden iets dwingends. […] Hij eiste meer dan negentig procent van de aandacht op.”
DS’79 won het oefenpotje verrassend met 2-1. Coach Petescu ging met zijn uitspraken nog een stapje verder dan na de wedstrijd in Londen. “Cruijff is de beste voetballer aller tijden.” Maar dat had ook een keerzijde, aldus de Roemeen. “Ik had de indruk dat mijn jongens alleen maar ’à la Cruijff’ wilden scoren. […] In de rust heb ik nog gezegd: het hoeven heus niet per se mooie doelpunten te zijn.” Iedereen luisterde, behalve Rob Rensenbrink. De linkspoot schoot namelijk vlak voor tijd op prachtige wijze een vrije trap binnen.
Het derde oefenduel was tegen Charleroi, bijna een maand later. Eindelijk liet Cruijff, spelend in de spits, zien dat hij ook doelpunten kon maken. Hij was intussen al bijna eigendom van Levante, maar de Spaanse club gaf hem toestemming om de oefenpot nog te spelen. Cruijff scoorde eenmaal, Rensenbrink maakte er twee, evenals Huub Smeets (bij LA Aztecs nog ploeggenoot van Cruijff). Geert Jansen zette de 1-6 eindstand op het scorebord.
Cruijff vertrok naar Valencia, voorzitter De Vries kon zijn geld tellen. Althans, dat was het plan. Helaas voor hem had hij zich verkeken op de toegangsprijzen. Cruijff en Rensenbrink, daar komt het Dordtse publiek vast massaal op af, moet hij hebben gedacht. Maar tegen Ajax kwam er maar een paar duizend man kijken, voor een overdekte zitplaats op de hoofdtribune moest namelijk vijftig gulden worden betaald. Anderhalf jaar ervoor, tegen de Aztecs, kwam er nog 11.000 man naar de Krommedijk.
Johan Cruijff, voor even een Schapenkop
Wie wel zijn geld kon tellen, was Johan Cruijff. Hoeveel hij precies heeft gekregen voor zijn drie duels, is niet duidelijk, maar het was een bedrag van vijf cijfers. Tweemaal tienduizend of tien- plus vijfduizend? In de Dordtse rechtbank kon hij het zich in 1983 niet meer herinneren. Hij moest daar als getuige komen vanwege de Frisol-zaak, waar de eerder dat jaar overleden voorzitter Nico de Vries een rol in speelde. Opvallend: de rechter vertelde Cruijff vooraf dat hij best mocht zwijgen, als hij zichzelf met de getuigenis teveel zou belasten. Dat deed hij niet.
Financieel is Dordrecht dan wel niet veel wijzer geworden van de drie oefenduels, publicitair was het wel een overwinning. En de Schapenkoppen werden dat jaar vijfde in de eerste divisie en twee jaar later zelfs kampioen. Johan Cruijff speelde nooit meer voor DS’79. Sterker: in april 1984 gaf hij namens Feyenoord zelfs hoogstpersoonlijk het laatste zetje aan de Dordtenaren. Met twee doelpunten na rust bezegelde uitgerekend Johan Cruijff de degradatie van DS’79. En toch was Johan Cruijff een heel klein beetje een Schapenkop.