Als tienertje had ik in november 1986 het geluk kaartjes te hebben voor Nederland – Polen, een kwalificatiewedstrijd voor het EK 1988. In het uitverkochte Olympisch Stadion en in de gutsende regen. Op de tribunes voor de wielerbaan en in de rust een optreden van de Zangeres zonder Naam. Ze zong over Mexico, waar een paar maanden eerder ene Maradona de wereldtitel binnenharkte voor zijn land. Feestgangers waren nauwelijks te bekennen.
Het werd een teleurstellende 0-0. Toen ik vorig jaar een keer de samenvatting opzocht op YouTube, viel me op hoe intens het publiek meeleefde. Het Olympisch kolkte bij de zeldzame kansen voor het Nederlands Elftal (ik weiger de begrippen ‘Oranje’ of ‘Nederlands team’ te gebruiken). Het verlangen naar deelname aan een eindtoernooi was blijkbaar groot.
Een stuk of tien toernooien verder heeft de verzadiging ruimschoots toegeslagen. Men gaat naar interlands om een feestje te vieren, voor de gezelligheid. Het is een gruwel voor hen die inzien dat voetbal geen feestje is, maar een levensbehoefte.
Bloed aan de paal willen we. Geen laf zwaaiende, vooraf klaar gezette, vlaggetjes. En al helemaal geen Tietenman of stelletjes waarvan de vrouw met een kaas op haar hoofd naar de wedstrijd kijkt. Die feestgangers moeten maar lekker de jaarmarkt op gaan vrolijken met hun jolige ongein.
Uw fotograaf was bij de uitzwaaiwedstrijd van het Nederlands Elftal, het tweede en laatste oefenpotje voordat het EK begint. In Amsterdam. Need I say more? Wat zou een liefhebber als Frenkie de Jong nou echt vinden van deze geforceerde toestanden? Eén ding hadden ze goed gedaan: de wedstrijd tegen Georgië werd gespeeld in het stadion van FC Twente en dat was een uitstekende keuze.
Omdat de plannen van de club maar voor driekwart zijn uitgevoerd, is een fraai stadion ontstaan met een eigen karakter. En het veldje lag er lekker bij. Uw fotograaf zocht supporters die hij ook in 1986 had kunnen tegenkomen, Georgiërs en hoekjes waar het stadion goed uitkwam. Laten we ondanks alles hopen op een meeslepend toernooi.