Pro Vercelli – Juventus is een kleine klassieker in de Italiaanse voetbalhistorie, waarin vandaag de dag helaas niet meer om knikkers gespeeld wordt. Ondanks de geringe afstand tussen Vercelli en Turijn liggen de werelden en podia van beide voetbalclubs daarvoor tegenwoordig te ver uit elkaar. Een bezoek aan beide laat zich echter prima combineren in een lang weekend Piëmont. Onlangs trok ondergetekende daar met vrienden naartoe om Juventus – Udinese in Serie A, en Pro Vercelli – Siena in Serie C te zien en beleven. Hoe verhouden beide clubs zich tegenwoordig tot elkaar en waar is het voor de liefhebber beter toeven? #PrvJuv begint uiteraard met 0-0.
Zonder Juventus zou Pro Vercelli wellicht niet hebben bestaan. Marcello Bertinetti uit Vercelli studeerde in Turijn en zag op een goede dag een voetbalwedstrijd van Juventus en was meteen verkocht. Onder de indruk van het nieuwe balspel nam hij meteen een exemplaar van het bruine monster mee terug naar Vercelli. Op het Campo della Fiera introduceerde hij het spel bij zijn vrienden. Het was een schot in de roos. In 1903 richtte Bertinetti binnen de lokale gymnastiek- en schermvereniging een voetbalafdeling op.
Inspiratie
Aanvankelijk speelde Pro Vercelli in zwart-wit gestreepte shirts als eerbetoon aan de inspiratiebron uit Turijn – na enkele wasbeurten bleken witte hemden echter handiger. Een paar spelers, Bertinetti zelf en Giuseppe Servetto, kwamen op een blauwe maandag zelfs nog uit voor het reserve-elftal van Juventus. Het duo won daarmee in 1902 terloops de titel in de Seconda Categoria (het op één na hoogste niveau).
In 1906 stapten Bertinetti en Servetto over naar hun eigen Pro Vercelli en begon de opmars van De Withemden. De rivaliteit tussen beide clubs uit Piëmont nam toe nadat Pro Vercelli op het hoogste niveau verscheen. In maart 1908 schakelde Pro het ‘grote’ Juve uit in de strijd om de landstitel door thuis 1-1 gelijk te spelen en uit met 2-0 te winnen (#PrvJuv 1-0). Pro Vercelli won vervolgens de scudetto (het schildje met het Italiaanse groen-wit-rood, red.) in een beslissende wedstrijd tegen US Milanese en de rest is geschiedenis.
Vijftien jaar later prijkten er maar liefst zeven scudetti op het palmares van de Leoni. Juventus had op dat moment met slechts één titel het nakijken. Met Bologna en Torino staat Pro Vercelli op moment van schrijven nog altijd op de gedeelde vijfde plaats van Italiaanse recordkampioenen.
De tijd zonder Rosetta
La Vecchia Signora stond dus aan de wieg van (de successen van) La Pro, maar speelde daarnaast ook een zekere rol in de ondergang van Pro Vercelli. De overstap van de tweevoudig Vercellese landskampioen Virginio ‘Viri’ Rosetta naar Juventus in 1923, voor een flinke som handgeld en een goedbetaalde baan, vormde de eerste officieuze transfer in het Italiaanse voetbal. Daarmee ontstond er ook meteen een nieuw machtsevenwicht in het voordeel van de rijke clubs uit de grote industriesteden. In de periode dat Rosetta nog eens zes landstitels won met Juventus daalde Pro Vercelli alleen maar af naar lagere regionen. Ondertussen is Juventus met 34 landstitels de absolute recordkampioen van Italië (#PrvJuv 1-1).
Juventus stevent momenteel met indrukwekkende overmacht op de 35ste landstitel af. De recordkampioen van Italië speelt met enige regelmaat Europese knock-outduels, heeft een fonkelnieuwe arena die elke wedstrijd tot de nok toe gevuld is en strooit met geld uit de diepe zakken van de familie Agnelli en haar bondgenoten om de beste spelers te halen. Kroon op het werk is de komst van Cristiano Ronaldo dit seizoen, misschien wel de beste voetballer ter wereld.
Subtop
Pro Vercelli speelt in de subtop van de Serie C. Enkele ‘vette jaren’ onderin de Serie B leverden recent een – overigens prachtig uitgevoerde – renovatie op van het monumentale pittoreske stadionnetje. Dat werd direct een hoogtepunt in de clubhistorie na de Tweede Wereldoorlog. Ieder dubbeltje wordt omgedraaid en het ontbreekt de club alweer jaren aan een veel scorende spits zoals Silvio Piola, clubicoon en topscorer aller tijden van de Serie A. Een waslijst aan illustere namen in de Italiaanse voetbalhistorie zoals Piola genoot zijn opleiding in de befaamde jeugdacademie van Vercelli. Als je wieg in de rijststad stond en je had enig voetbaltalent, dan wilde je niet anders dan uitkomen voor de lokale trots in dat magische witte shirt.
Moderne voetbal
Nu is dat allemaal anders en gaan lokale talenten naar Turijn. Recent nog stapte het spitsentalent Erik Gerbi van Pro Vercelli voor een aanzienlijke transfersom over naar Juventus. “We hebben ze waarschijnlijk teveel voor hem laten betalen”, grapte een contact van mij binnen de club. Hij had geen respons gekregen van het ‘bevriende’ Juve op zijn aanvraag voor wedstrijdtickets voor ons. We waren dus aangewezen op de reguliere kanalen en moesten uiteindelijk meer dan honderd euro aftikken voor een toegangsbewijs. Juventus is hot en dat mag wat kosten, nietwaar?
De Curva Sud, de harde kern van Juventus, zag dat anders en kondigde voor de wedstrijd tegen Udinese een stil protest aan vanwege de te hoge toegangsprijzen. Althans, een man die naast mij zat in het stadion vertelde dat. Voor de modale Italiaanse man of vrouw is een wedstrijd van Juventus, laat staan een seizoenkaart, niet of nauwelijks meer te betalen. Welkom in het moderne voetbal.
Staking
Voor ons was de wedstrijd van Juventus, het geld voor deze keer maar daargelaten, overigens bijna letterlijk onbereikbaar. De route van het centrum naar het stadion met metro, tram en bus hadden we keurig uitgestippeld met vertrek om zes uur. Maar al bij de overstap van de metro naar de tram op Piazza Bernini ging het mis. Terwijl de tijd wegtikte, verscheen tramlijn 9 maar niet in zicht. De tramhalte liep voller en voller met Juventus-fans. Rond halfacht riep iemand dat er een plotselinge staking van tram- en buschauffeurs was afgekondigd.
Een signore met zwart-witte das naast mij stond op ontploffen. Hij deed me denken aan de moralist in de film La tentazione del dottor Attonio van Federico Fellini. Hij zag zijn wedstrijd in rook opgaan en vrat zijn hoed op. Het ongenoegen nam nu ook bij de andere Italianen toe. Sommigen vertrokken, misschien naar huis om de wagen of fiets te halen. Het was inmiddels kwart voor acht en de aftrap was om halfnegen.
We keken om ons heen naar het drukke verkeer dat vast stond in de avondspits. Het zag er weinig hoopvol uit. Plotseling tikte een jongen naast ons me op de schouder en wees naar het tankstation achter de tramhalte waar een taxi om de hoek verdween. “Taxi delen?” Die vraag was snel beantwoord. We trokken een sprintje naar het tankstation en de taxi bleek vrij. Niemand anders had hem gezien. We stapten in en gingen verder op weg. Om kwart over acht stopten we voor het Allianz Stadium en vlak voor de aftrap zaten we op onze plaatsen op de tweede ring in een goed gevuld stadion (de enkele lege plekken die we zagen, waren hoogstwaarschijnlijk van mensen die nog vaststonden op tramhaltes of in het verkeer).
Het Storia Di Un Grande Amore werd ingezet en om ons heen werd meegezongen. Met name meisjes, die het moderne clublogo op de wangen geschminkt hadden, zongen zwierend met zwart-witte sjaaltjes het clublied vol overgave mee.
Welkom in het moderne ‘Stadium’
De tribunes in de Allianz Stadium staan dicht op het veld; geen sintelbaan in deze nieuwe voetbaltempel. Eerlijk is eerlijk, voor een modern stadion is dit supermooi en verbindt het beleving en technologie met elkaar. Daar kunnen weinig clubs tegen op (#PrvJuv 1-2). Op de melodie van het clublied flikkeren overal discolampen in Italiaans groen, wit en rood mee. Blingbling! Dat Ronaldo zich hier thuis voelt, laat zich makkelijk raden. Maar diezelfde Ronaldo speelt niet vandaag. Hij zit op de bank en krijgt rust met oog op de naderende Champions League-kraker tegen Atlético Madrid. Voor me zit een groepje Chinezen die nog maar nauwelijks van de schrik bekomen zijn dat het mondiale voetbalidool niet speelt.
“Lekker puh”, sms’te mijn zoon van acht toen ik het nieuws met het thuisfront deelde. Dat ik Ronaldo ging zien spelen – en hij niet – had hij voor mijn vertrek als een grote onrechtvaardigheid opgevat. Met genoegen haalde hij zo zijn gram. Het niet zien spelen van Ronaldo was bij voorbaat toch een klein smetje op deze voetbaltrip. De Curva Sud hield zich, zoals aangekondigd, gedurende de wedstrijd overwegend stil, waardoor de meegereisde Udinese-supporters in het uitvak bij tijd en wijle goed hoorbaar waren (#PrvJuv 2-2).
Kean
Voor hen viel er echter weinig te vieren, want Juventus had geen kind aan de bezoekers. Solide versloegen De Zebra’s hun tegenstanders op alle fronten. In plaats van Ronaldo speelde Moise Kean, het door Ajax begeerde supertalent, geboren en getogen in het drie kwartier verderop gelegen provinciestadje Vercelli. De negentienjarige Moise Kean uit Vercelli groeide uit tot de man van de wedstrijd. Met zijn eerste twee treffers in het Juventus-stadion en het toegekend krijgen van de penalty waar de 3-0 uit viel, bewees hij zijn ploeg een grote dienst. Doeltreffend maakte hij zo, na een verhuurperiode bij Hellas Verona, een vliegende doorstart in zijn nog prille loopbaan.
Voor de Nederlandse Vercelli-brigade op de tribune was dat bizar toevallig en een bijzonder aangename verrassing. “Moise… KEAN!”, galmde het door het glinsterende stadion. Honderd jaar geleden zou dit supertalent zonder twijfel in de spits van Pro Vercelli hebben gestaan, schoot het door mijn gedachten. Deze speler met ongekend potentieel speelt nu bij De Oude Dame uit Turijn (#PrvJuv 2-3).
Lees ook Pro Vercelli en Juventus (deel II) over het bezoek aan Pro Vercelli.