Trainer John van Loen spreekt de selectie van Team VVCS toe op het achterste bijveld van de KNVB Campus. Op de plattegrond grenzend aan een korte kant van het hoofdveld, in werkelijkheid een soort niemandsland in het Zeisterbos, ergens achter een verduisterd hek. Van hem mogen de voetballers allemaal opdonderen.

De spelers grinniken. Ze begrijpen wat hun trainer bedoelt: hij gunt ze allemaal een nieuwe club. Een voortzetting, of hervatting, van hun leven als profvoetballer. De voormalig Oranje-international (negen interlands) en speler van FC Utrecht, Roda JC, Anderlecht, Feyenoord, Ajax en het Japanse Sanfrecce Hiroshima is deze zomer voor het derde jaar achtereen de trainer van het gelegenheidskorps Team VVCS (Vereniging van Contractspelers). Zelf heeft de kopsterke spits van weleer als voetballer nooit hoeven zoeken naar een club. Wel weet hij wat het is om weinig te verdienen, bij FC Utrecht startte hij met twaalfhonderd gulden in de maand. Bruto. “Ik vraag de jongens weleens of ze wat achter de hand hebben. School? Werk? Dan zie je zo’n groot vraagteken boven hun hoofd hangen.”

Laatste trainingsweek

Het is maandag 23 augustus. De laatste trainingsweek is aangebroken. Nog twee wedstrijden, nog zes keer trainen. Dan geven ze elkaar een hand, of nee, een boks, en is het klaar. Gaan ze allemaal weer hun eigen weg. Niet iedereen zal een nieuwe profclub hebben gevonden, of nog gaan vinden. Dat weet de trainer, dat weten zij. En niemand draait daar in deze fase omheen. “Ik zeg tegen iedereen nog steeds dat ik me niet druk maak”, zegt Thomas Kok (22), die speelde voor Willem II en FC Dordrecht, “maar het wordt nu toch wel spannend.”

Het is lastiger dan in andere jaren om een nieuwe club te vinden, maar het kan nog. En kloppen de profclubs niet deze week aan, dan misschien wel later in het seizoen. Wanneer blijkt dat ze het niet redden met slechts veertien contractspelers, het verplichte minimumaantal voor clubs uit de Keuken Kampioen Divisie.

Veld 5

Het heeft vanochtend hard geregend, maar nu is het droog. Ze moesten over een door de regen ondergelopen bospad het laatste stuk van de lange wandeling afleggen naar veld 5. De regendruppels die bij vlagen uit de overhangende takken langs het veld waaien, voelen aan als een zeer plaatselijke bui. Deze week spelen ze uit tegen FC Twente en daarna uit tegen Willem II. Moeten ze allemaal op eigen gelegenheid naartoe, op eigen kosten, net zoals naar de trainingen in Zeist. Geen bus, geen kilometervergoeding. Maar daar hoor je niemand over, dit is hun laatste strohalm.

Team VVCS begint volgens de trainer ‘een begrip te worden’. Zeker na de overwinning tegen PEC Zwolle en het gelijkspel tegen VVV-Venlo, binnen 48 uur. De telefoon van teammanager Arjan Ebbinge, tevens loopbaancoach bij de VVCS, is bijna te heet om vast te houden. Profclubs bellen voor oefenwedstrijden, er is volop media-aandacht. Van NOS Langs de Lijn en Fox Sports tot Hart van Nederland. En werkloze voetballers melden zich ineens alsnog aan. Ook rechtstreeks bij de trainer zelf; Van Loen kreeg vandaag nog een appje van een speler uit België die de laatste twee wedstrijden graag mee wil doen. Ja, natuurlijk wil die speler dat, tegen zulke aansprekende tegenstanders, maar zo werkt het niet. Hij staat op de wachtlijst, maar dan moeten er echt spelers afvallen.

De aanwas van clubloze spelers bij Team VVCS was nog nooit zo groot. Er zijn zomers geweest dat het team met drie of vier man begon. Door corona waren dat er dit keer bij aanvang al een stuk of vijftien en dat aantal was op het hoogtepunt 23. Grotendeels begin twintigers.

Droom

Gelegenheidsback (want normaal buitenspeler) Alex Rekondie is met zijn 28 jaar een van de ouderen. Zijn droom om beroepsvoetballer te worden, moet nog uitkomen. Hij is de uitzondering op de regel dat je een verleden als prof moet hebben om voor Team VVCS uit te komen. Drie jaar geleden sloot hij aan toen het team spelers tekortkwam en hij maakte een dusdanig goede indruk dat hij daarna steeds mocht terugkomen. Dit jaar ziet hij zelf als zijn laatste kans. Buiten het voetbal heeft hij een klusbedrijf, samen met zijn neef. Ze schilderen en behangen. Volg je droom, heeft die neef gezegd. Kom daarna maar weer werken. De neef draait nu overuren. “Dat doet familie voor elkaar.”

De selectie van Team VVCS is niet exclusief voor Nederlandse voetballers. Michael den Heijer (24) is een Nieuw-Zeelander met Nederlandse roots, die vier jaar geleden in ons land neerstreek tijdens een rondreis door Europa. In Staantribune #30 vertelde Den Heijer, tweevoudig Champions League-winnaar van Oceanië, hoe hij op de fiets van zijn achterneef naar het trainingsveld van NEC reed. Daar vroeg hij naar de trainers van het tweede, in het Engels, want hij sprak geen Nederlands. Hij mocht de volgende dag meteen meetrainen, speelde het hele seizoen voor Jong NEC en tekende daarna een tweejarig contract.

Dat contract liep in 2019 af en er diende zich geen nieuwe club aan, zodat Michael den Heijer ineens geen profvoetballer meer was en nu deeltijd in de bediening van een Nijmeegs restaurant werkt. Maar hij geeft de moed niet op en kiest liever (nog) niet voor een Tweede of Derde Divisieclub. Om international van Nieuw-Zeeland te worden en samen met zijn goede vriend Ryan Thomas (PSV) naar het WK te kunnen gaan, moet hij ‘in the picture’ blijven, bij een profclub.

De wedstrijd tegen FC Twente is over twee dagen. Daarom heeft iedereen voor de training een coronatest gedaan. De zesde al sinds ze in training zijn. Trainer John van Loen voelde het staafje van vanochtend zo diep in zijn keel gaan dat het bijna zijn oor aantikte. Ze moeten alles doen om verspreiding van het virus tegen te gaan, natuurlijk, maar zijn vertrouwen in de betrouwbaarheid van de testuitslagen heeft wel een knauw gekregen sinds het voorval begin deze maand. Door een positieve test in zijn selectie kon de eerste oefenwedstrijd niet doorgaan, uit tegen Heerenveen. Toen het nieuws hem bereikte, liep Van Loen net het Abe Lenstra Stadion binnen. Kon hij weer terug naar huis rijden, naar Soest. En later die week bleek het ook nog eens om een vals-positieve test te gaan.

Griekenland

Langs het trainingsveld, vlak naast de dug-outs, leunt een jonge vrouw, Maartje, op de afrastering. De Brabantse brunette kijkt naar haar vriend, de 21-jarige Bodi Brusselers, oud-speler van NAC en Helmond Sport, die volgens trainer John van Loen al ‘een Grieks kapsel heeft’. Brusselers is een aanvallende middenvelder, een ‘nummer tien’. De club Doxa Dramas FC heeft hem een aanbieding gedaan. Een contract voor twee jaar. Hij hoeft alleen nog maar zijn handtekening te zetten.

“Die club heeft in de hoogste afdeling gezeten, nu tweede niveau”, zegt Van Loen, die naar de kant is gekomen om hoedjes te pakken. Hij is op de hoogte van het Griekse voetbal, omdat hij vorig jaar – grotendeels vanuit Nederland – technisch manager was van een Griekse club op het derde niveau.

“Morgen om twaalf uur vliegen we daarheen”, vertelt Maartje, die vanmorgen in Utrecht een coronatest moest doen om Griekenland binnen te kunnen, vandaar dat ze nu hier bij de training is. “We gaan daar kijken naar de club en het appartement.”

“Het is wel in het midden van het land, hè”, zegt Van Loen. “Ik zat gewoon aan het strand. Vond ik wel lekker. Vliegen naar Corfu, de boot pakken en dan zat ik daar. Was top. Die club was ook wel leuk, maar ik ging meer voor het eten en het strand.” Maartje lacht. “Het is dicht bij Thessaloniki. En veertig minuutjes van het strand ongeveer, met de auto.”

“Gaan jullie wel met zijn tweeën of gaat hij alleen en kom jij later?”
“Ik ga eerst op en neer vliegen, want ik studeer nog, deeltijd. Voor mijn afstudeerstage moet ik in Nederland zijn, want ik sta voor de klas. Daarna zien we wel of hij daar nog speelt.”

Natuurlijk zijn ze sceptisch. Het is toch Griekenland. Je moet maar zien dat alle mooie beloftes worden waargemaakt. Maar voor nu ziet het er allemaal goed uit. Brusselers’ zaakwaarnemer kent de eigenaar al langer en van andere mensen hebben ze gehoord dat het een goede club is, met goede mensen. “We gaan het zien, de komende twee dagen. Ik vind het wel een leuk avontuur.”

Dovenelftal

Teammanager van Team VVCS Arjan Ebbinge (45) meldt zich langs de kant, achter de afrastering. De oud-speler (tussen 1993 en 2009) van onder meer FC Groningen, Heerenveen en NEC wordt ook vandaag weer veel gebeld. Telkens klinkt uit zijn broekzak de soundtrack van The Good, The Bad and The Ugly. Voor de teammanager gaat in deze periode elke dag om zes uur “het wekkertje”. Snel eten, dan naar Zeist langs de wasserette voor de kleding en door naar de campus.

Aan de andere kant van de afrastering, schuin voor hem, staat Raymond Lantinga, de bondscoach van het dovenelftal, die voor zijn trainerscursus komend seizoen stageloopt bij John van Loen en vaak naar de trainingen van het Team VVCS komt kijken. “Hij heeft mij ook al gevraagd voor dat dovenelftal”, zegt Ebbinge, die in beide oren een apparaatje heeft en zichzelf zo doof als een kwartel noemt. Hij had altijd wel een slecht gehoor, maar hij lag een keer zwaar geblesseerd op de intensive care en door heel veel medicijngebruik ging het ineens snel achteruit.

Aan deze kant van het veld is een positiespel aan de gang. “Er wordt aardig gevoetbald”, merkt Ebbinge op.
“Het is ook altijd wel aardig fel, of niet?”
“Veld?”
“Nee, fel, dat ze fel spelen?”
“O fel, ja. Ik moet zeggen, er wordt goed gevoetbald, op hoger niveau dan in andere jaren, vind ik. De trainer vindt van niet. We hadden vooraf niet ingeschat dat het zo goed zou gaan, we hadden bijvoorbeeld geen backs. En met 22 man twee wedstrijden in twee dagen spelen, valt niet mee. Knap hoe ze dat hebben gedaan”

Zelf halen

De selectie is begonnen aan een afwerkoefening, met voorzetten van de zijkanten. Als gerenommeerd kopspecialist doet John van Loen (55) ook mee. Hij krijgt de bal alleen niet op zijn hoofd maar, na een stuit, voor zijn voeten en schiet hoog over het vangnet heen, en zelfs over de bomen daarachter. Iedereen lachen. “Zelf halen!” roept een speler. Ebbinge kijkt glimlachend toe. Hij werkt sinds 2009 bij de VVCS, nam in 2017 het stokje als teammanager over van Danny Hesp en benaderde John van Loen als trainer. “Voorheen vonden we het leuk om elk jaar een andere trainer te hebben. Maar ik vind dat als je een goede staf hebt, je je handen dicht mag knijpen. Dat heeft voor mij meer waarde dan iedere keer een nieuwe trainer.”

Hij had een lijstje namen en stond op het punt om trainers te benaderen, tot hij op LinkedIn zag dat John van Loen weer in het land was. Dat zou weleens een geschikt iemand kunnen zijn, dacht Ebbinge, met de juiste papieren. Ze kenden elkaar verder niet, alleen van naam. “Toen heb ik gewoon een bericht gestuurd en hij reageerde heel snel.”

In het begin moesten de teammanager en trainer aan elkaar wennen. Hij vond Van Loen een tikje emotioneel langs de zijlijn, en dat is niet zijn type trainer. Daar hield hij als voetballer al niet van, ook al kon hij ze amper verstaan. Maar tegelijkertijd viel het Ebbinge op hoe goed hij met de groep omging. Dus hij besloot die emotie tijdens de wedstrijden voor lief te nemen.

En zo komt het dat John van Loen – tussen 2003 en 2008 assistent-trainer bij FC Utrecht – al drie jaar de trainer is van Team VVCS (dat bestaat sinds 2004). Met als prettige bijkomstigheid voor de teammanager dat hij niet elk jaar aan een nieuwe trainer hoeft uit te leggen wat team VVCS is. “Want het kan zomaar zijn dat je begint met drie jongens. Een licht-autistische trainer, en daar zijn er nogal wat van, raakt dan helemaal in paniek.” Dan klinken uit zijn broekzak weer de bekende eerste tonen van de door Ennio Morricone gecomponeerde filmmuziek. “Deze moet ik even opnemen.”

Op het veld zijn ze nog steeds aan het afwerken. De trainer ligt rond de vijfmeterlijn op zijn buik, na een kopbal á la Bep Bakhuys, een actie waaraan hij een verdikking op zijn onderlip zal overhouden. De bal gaat ruim over.
“Dat kon hij wel, koppen.”
“Ja, vroeger wel.”

Doxa Dramas

Bodi Brusselers is van het veld gekomen en loopt naar de kant om gedag te zeggen tegen de stafleden, waaronder keeperstrainer Harm Zeinstra, die zich langs de kant hebben verzameld.

“Ik kom niet meer. Heel erg bedankt!”
“Vakantie?’ vraagt de coach van het dovenelftal.
Bodi lacht. “Nee, geen vakantie.”
“Welke club?”
“Doxa Dramas. Tweede niveau. Spelen voor het kampioenschap. Sinds vorige week hebben ze een nieuwe eigenaar en die wil zo snel mogelijk naar het hoogste niveau.”
“Laat je wel goed beschermen hè”, zegt keeperstrainer Harm Zeinstra, die zelf speelde bij Heerenveen, Emmen, Cambuur en Heracles, “want het zijn wel een beetje cowboylanden. Het kan er fantastisch uitzien, maar..”’
“Ik kan het nog mooier maken. De eigenaar is een Cyprioot!”

Na de training van Team VVCS verplaatsen trainer John van Loen, teammanager Arjan Ebbinge en keeperstrainer Harm Zeinstra zich naar de trainerskleedkamer, onder in de Rinus Michel Dug-out, het gebouw langs het hoofdveld van de KNVB Campus. Ze krijgen gezelschap van middenvelder Liban Abdulahi, die een week op proef is geweest bij een club in Duitsland en tot vandaag niet is getest. Daarom is de spelerskleedkamer voor hem nog even verboden terrein, uit voorzorg. De Nieuw-Venneper, die drie interlands heeft gespeeld voor Somalië, komt zwijgend binnen en neemt plaats op een plek bij de deur.

John van Loen

Van Loen zit onderuitgezakt tegen de wand, met over de hele lengte vier keer een juichende Ruud van Nistelrooij. Zelf kon hij als international één keer juichen na het maken van een doelpunt, in een oefenwedstrijd tegen Israël. Maar Oranjefans uit de jaren tachtig kennen hem vooral als ‘de man die Georges Grün liet lopen’, zodat Nederland het WK van 1986 misliep. Hij maakte wel een WK mee, vier jaar later. Zijn inbreng bleef beperkt tot de laatste twintig minuten tegen Ierland, in de derde poulewedstrijd. Het stond 1-1 en hij had zin om te vlammen, maar Ruud Gullit zei dat hij het rustig aan moest doen, want met deze stand gingen beide teams door, en zo raakte de lange spits met het felle rode haar in die slotfase amper een bal.

Van Loen – niet meer rood, maar wit – zit nu rustig een bakje vruchtenkwark te eten, uit het papieren lunchzakje dat hij van de teammanager heeft gekregen. Na de training krijgen alle spelers zo’n zakje mee voor onderweg. Na het douchen gaat Van Loen naar huis en doet hij de rest van de dag niets meer. Tot vanavond, als hij weer op het trainingsveld staat bij VVZ’49, de derdeklasser in Soest. “Dan schrik ik me weer het laplazarus.” Dat is niet zo erg, maar hij moet alles duizend keer uitleggen. “Ik moet elke dag zeggen dat ze tégen de bal moeten aantrappen en niet óp de bal of onder de bal. Of naast de bal. Er zitten echt wel wat goede voetballers tussen, maar sommigen weten niet of ze rechts of links zijn.”

Telefoontjes

Bij Team VVCS hoeft hij bij een pass- en trapvorm weinig te zeggen, dat gaat hartstikke goed. Hij wil alleen wel dat ze steeds harder proberen in te spelen. “Ze hoeven mekaar niet dood te schieten. Maar hoe hoger je voetbalt, hoe harder ze die bal inspelen. Sommigen slaan alleen een beetje door en maken van een pass- en trapvorm een afwerkvorm. Alsof ze op doel schieten.”

Ebbinges telefoon gaat weer af. Van Loen en Zeinstra neuriën mee met de ringtone. “Die kan wel wachten”, zegt de teammanager en hij drukt de beller weg, eet verder van zijn broodje. “Hij heeft gewoon die duikbal van mij gefilmd”, zegt Van Loen, na een korte stilte, “die Raymond, van het dovenelftal.”
De anderen lachen. “Die gooit-ie zo op Twitter hoor, let op”, zegt Ebbinge. Het filmpje komt niet op Twitter, maar staat een dag later wel op Instagram (52 likes).

Wat hebben we nu toch binnengehaald? Alleen maar aan het klagen

“Is die bal nog wel teruggekomen of niet?” vraagt Ebbinge. “Tellen jullie nog wel de ballen?”
Van Loen: “Ik tel ze niet. Dat doen hún.” Hij knikt naar buiten. “Ik vind wel dat het na drie jaar tijd is voor nieuwe ballen. Deze ballen zijn op.”
“Deze gozer… Ik zei net al dat we een beetje aan elkaar moesten wennen.”
Van Loen kijkt verbaast op.
Ebbinge gaat verder: “Het eerste jaar was je alleen maar aan het zeuren. Shirtjes niet goed, broekjes niet goed. Ik dacht, wat hebben we nu toch binnengehaald? Alleen maar aan het klagen! Hij dacht dat-ie bij een grote BVO zat.”
“Wil je het goed doen, moet je goede spullen hebben”, zegt Van Loen. “En het is toch allemaal goed gekomen? Dus jullie hebben wel geluisterd.”
“En toen hádden we nieuwe kleren geregeld, liep-ie weer te zeuren! Over de broekjes. Heeft hij zelf broekjes geregeld.”
“Het wordt alweer tijd voor nieuwe spullen. We hebben nu vier punten gehaald tegen BVO’s, uit de Eredivisie, dus dat verdienen we wel.”
Ebbinge wordt weer gebeld.
“Gaat-ie weer!” roept Van Loen.
En weer drukt Ebbinge de oproep weg. “Dit is zo’n vervelende vent.”

Van Loen ging drie jaar geleden in op het aanbod van Ebbinge omdat hij beschikbaar was en de klus hem interessant leek. “Nu wil hij dat ik volgend jaar weer kom, maar dat gaat natuurlijk wat kosten. Zeker na zulke resultaten.” Hij grinnikt even om zichzelf en praat dan verder. “Nee hoor, ik vind het gewoon hartstikke leuk om te doen. Je kunt vooraf natuurlijk geen trainingsschema uitdokteren, want je weet bij god niet hoeveel mensen er zijn. Maar je staat wel lekker elke dag op het veld en ziet de spelers steeds beter en fitter worden.”

“Deze jongens zijn ook altijd gedreven, die hoef je niet wakker te schudden”, vervolgt de voormalig international. “Met dit elftal zou je makkelijk de middenmoot kunnen halen van de eerste divisie. Van sommige spelers verbaast het me echt dat ze nog geen onderdak hebben gevonden.” Na een hapje kwark: “Dus zolang die jongens het leuk vinden, zal ik dit blijven doen. Of VVCS moet het tijd vinden voor iemand anders. Óf er moet voor mij iets langskomen. Wie weet zit ik volgend jaar in het buitenland.”

Bodi Brusselers

De kleedkamerdeur gaat voorzichtig open. Bodi Brusselers steekt zijn hoofd, dat al in Griekenland is, naar binnen.
“Ga je weg, jongen?” vraagt Ebbinge. “Heb je alles?”
“DOEIII” roept Van Loen, lachend. “Lekker hoor. Veel plezier, jongen. Kalisperma!”
“Die jongen heeft hem nog gevraagd om advies. Maar wat kon hij zeggen? Ja, het contract ‘spijkerdicht’ maken. En zorgen dat je meteen voor vier maanden of een halfjaar je geld krijgt, want als je drie keer verliest, betalen ze ook je appartement niet meer. Dan sta je op straat met je meissie”

“Die heeft nu wel naam gemaakt”, zegt Van Loen als de deur weer dicht is. “Hij heeft twee goede goals gemaakt. Als aanvallende middenvelder. Zwolle had geen vat op hem.”
“Jij hebt toch wel een percentage afgesproken?” vraagt keeperstrainer Zeinstra.
“Tuurlijk, maar dat weet niemand. Elk jaar breng ik er ongeveer tien onder. Dat is toch lekker verdienen, haha. Had ik trouwens al verteld over Ghana? Dat ik een baan aangeboden heb gekregen? Ik werd gebeld om hoofd opleidingen te worden. Van de bond. Met het voorstel, als je vijf spelers per jaar wegbrengt naar Europa of elders in de wereld, krijg je zoveel procent. Ik zeg, dat is allemaal wel leuk, maar wat kèn ik verdienen? Raad nou eens wat ik kan verdienen? Tweeduizend euro. Bij de bond van Ghana.”

En dan slaap ik zeker in zo’n plaggenhut? De groeten.

Zeinstra: “Dus jij vroeg meteen, waar kan ik tekenen?”
Van Loen, na een hoonlachje en wegwerpgebaar:”‘En dan slaap ik zeker in zo’n plaggenhut? De groeten.”
Ebbinge schiet in de lach.
“Die hoofdstad”, zegt Harm, “hoe heet die ook alweer?”
“Accra”, zegt middenvelder Liban Abulahi, van wie de mannen waren vergeten dat hij bij ze in de kleedkamer zit.
“O ja, Accra, dat is wel echt een wereldstad hoor.”
“Ik ga toch niet voor tweeduizend euro in het buitenland werken!”
“Voor hoeveel zou je wel gaan dan?”
Van Loen noemt een bedrag. “Tussen dat en de rest.”
“En in Nederland?”
Van Loen noemt de helft van het bedrag waarvoor hij naar het buitenland zou vertrekken. “In de cao staat wat een Coach Betaald Voetbal minimaal netto moet verdienen. Dat is beschermd. In de eredivisie hè, in de eerste divisie niet. Daar kunnen ze voor een tientje een trainer laten komen en als je pech hebt, werk je ook nog alleen met jeugdspelers. Zo’n club heeft toch geen bestaansrecht? Supporters laten zich niet voor de gek houden hoor.”
“Dit worden mooie quootjes, John”, lacht Zeinstra.
“Hè? Nee joh, dat schrijft-ie allemaal niet op.”

Geen team

Een week later is er geen team meer. Iedereen heeft zijn leven opgepakt en het is weer ieder voor zich. Tegen FC Twente ging Team VVCS met 2-1 onderuit, ondanks de ‘wereldgoal’ – uit een voorzet – van tweevoudig Oegandees international (in 2012) Fabian Kizito, de dertigjarige aanvaller die jarenlang alleen voor Nederlandse amateurclubs uitkwam en vorig seizoen voor het eerst professioneel voetbal speelde, bij het Zweedse Nyköpings BIS. In Tilburg hielden ze Willem II op 2-2. In de rust zweepte aanvoerder Thomas Kok zijn ploeggenoten op om nog één helft alles te geven.

Teammanager Ebbinge was daarvan erg onder de indruk, dat heeft hij een VVCS-speler nooit eerder zien doen. En dan ook nog eens zo’n jonge speler, van 22 jaar. Kok is een leiderstype en vooral een hele goede middenvelder, volgens Ebbinge, die verbaasd is dat zich nog geen club voor hem heeft gemeld.

Het is pas twee dagen na de laatste wedstrijd, de ervaring van vorige jaren leert dat sommige Team VVCS-spelers nog bij een profclub kunnen aansluiten nadat de transfer window is gesloten. Maar die sluit dit jaar pas in oktober en dat is niet in het voordeel van clubloze spelers. Vooralsnog lijkt alleen Gaston Salasiwa (32) een contract te tekenen bij een Nederlandse BVO (MVV). Kort na het weekend heeft wel ongeveer de helft van de bij elkaar 28 aangemelde spelers een nieuwe club gevonden. Niet allemaal betaaldvoetbalclubs, maar toch een goede score, vindt de teammanager, zeker in de wetenschap dat de opkomst van scouts dit jaar teleurstellend was.

Naschrift

Michael den Heijer, de ‘Hyun-Jun Suk’ van NEC, voetbalt komend seizoen in de Duitse Oberliga (Niederrhein), bij FC Kleve, op 25 kilometer van zijn woonplaats Nijmegen.

Alex Rekondie, de klusjesman die nooit eerder beroepsvoetballer was, heeft nog geen club en speelt komend seizoen bij zaterdagvierdeklasser SWW (Dordrecht), waar hij ook een project start voor talentvolle spelers.

Bodi Brusselers en zijn vriendin Maartje keerden na hun flitsbezoek in Griekenland met ‘een positief gevoel’ terug naar hun woonplaats Bavel, waar Bodi na een dagje nadenken besloot om te tekenen.

Nog twee spelers (Donny van Iperen en Abdulsamed Abdullahi) zijn afgereisd naar Griekenland en een speler (Bart Meijers) gaat op avontuur in Roemenië.

Thomas Kok heeft getekend bij de Noorse club FK Jerv.

“Voor mij is het nu klaar”, zegt Ebbinge, die zich tot de volgende zomer volledig zal storten op de VVCS Academy. “Morgen alleen nog de spullen van Team VVCS ophalen bij de wasserette en terugbrengen naar het magazijn. Dan sluiten we het af.”

Tekst: Rick van Leeuwen (schrijver van Even Serieus, de biografie van Sjaak Polak)