Als jonge groundhopper verzamelde ik gras. In de jaren zeventig kon je nog gewoon in een stadion het speelveld op lopen. Van boetes en stadionverboden had nog nooit iemand gehoord. Ik trok dan een hand sprieten uit de ondergrond en verpakte deze zorgvuldig in een plastic zakje. Eenmaal thuis liet ik de buit een tijdje drogen. Uiteindelijk belandde de heilige ondergrond in een medicijnpotje.

Vanwege de hoge bloeddruk van mijn vader was daar een forse voorraad van beschikbaar. Toen ik op een dag in het oude stadion van Heracles aan de Bornsestraat het veld op liep, was de hoeveelheid pollen op de vingers van één hand te tellen. Ik nam mijn verlies en schepte een onsje zand in mijn zakje. Geen gras, ’t was wat het was.

In 1985 liep ik voor het eerst op kunstgras. Het Loftus Road Stadium van Queens Park Rangers had de primeur. Dat moest ik gaan zien. Het bleek een plastic groen tapijt te zijn waar zelfs hockeyers nu hun neus voor zouden ophalen. Die dag besloot ik te stoppen met het verzamelen van natuurgras. Hoe slecht de ondergrond in Londen er ook uit zag, ik realiseerde mij wel dat dit het begin van een nieuw tijdperk was.

Discussie

In de jaren negentig laaide de grasdiscussie flink op. De lichtinval in San Siro en in de zojuist geopende ArenA was zo slecht, dat om de haverklap een nieuwe mat moest worden aangelegd. In Arnhem was hiervoor iets unieks bedacht. Een soort enorme brievenbuis waardoor de grasmat naar buiten rolde. Het lokte heel wat groundhoppers naar GelreDome, die dat met hun eigen ogen wilden zien. Onder de bezoekers waren ook vertegenwoordigers van Schalke 04, die het concept aan het begin van deze eeuw toepasten in de nieuw te bouwen Arena Auf Schalke.

In de loop van de tijd schreed de techniek voort. Er werden mengvormen van natuur- en kunstgras ontwikkeld, die de voordelen van beide werelden verenigden. Steeds Hooger uit Rotterdam was een van de eerste clubs met zo’n mat. Uit de hele wereld kwamen officials naar het sportpark aan de Kanaalweg om zich te vergapen aan dit nieuwe product.

Uiteraard vonden ook diverse groundhoppers met voorliefde voor gras hun weg naar deze beroemde vierdeklasser. Zelfs AC Milan stuurde een delegatie naar Rotterdam. Niet voor een speler van Feyenoord, maar voor het speciale gras in de wijk Blijdorp.

Naast de toepassing van fabrieksgras, maakte ook de kunstmatige belichting een sprong in de tijd. In veel stadions worden tegenwoordig direct na de wedstrijden bakbeesten geplaatst, die de vertrapte groene sprieten verwarmen en verlichten. Na een duel van het Franse Lorient kwam onlangs een greenkeeper om het leven, nadat hij bekneld was geraakt onder een vallende terreinverwarmer. De 38-jarige vrijwilliger stierf in het harnas.

Niets boven authentiek natuurgras

Los van alle praktische voordelen voor amateurclubs met capaciteitsproblemen, gaat er voor echte voetballers niets boven authentiek natuurgras. Voetbal moet een levende sport blijven, met alle mankementen van dien. Ondanks de sterke kunstgraslobby hebben de internationale voetbalbonden de groei van de plastic ondergrond begrensd. En dat is maar goed ook. Steeds meer clubs in het betaalde voetbal keren terug naar hun grassroots. Letterlijk en figuurlijk. De geur van gras is onovertroffen. Hoewel de zandvlakte aan de Bornesestraat toch ook wel iets had.

Hans Douw is de Groundhopper des Vaderlands en schrijver van de nu al bestseller Voetballiefde zonder Grenzen. Je kunt de tweede druk pre-orderen in de Staantribune Webshop.

Voetballiefde zonder Grenzen - Hans Douw