Eén FC Friesland. Het is ondenkbaar en onbespreekbaar, zeker nu de beladen derby tussen sc Heerenveen en SC Cambuur na vijf jaar terug is in de eredivisie. Hoe anders ligt dat eind jaren tachtig en begin jaren negentig: de aartsrivalen wagen dan over en weer mislukte fusiepogingen. In Staantribune #38 een reconstructie van een onbekende episode uit de Friese voetbalhistorie.

“Voor twee topclubs is geen plaats in Friesland”, verkondigt Cambuur-voorzitter Cees Roozemond op 5 augustus 1988 met grote stelligheid op een persconferentie in Leeuwarden. “Het gaat altijd ten koste van de ander.” Zijn overdonderende boodschap: Cambuur gaat hoe dan ook onder de naam FC Friesland het volgende seizoen in, Heerenveen is van harte uitgenodigd om mee te doen. Na een veelzijdige carrière als grondlegger van het tijdschrift Voetbal International en voetbalminnende burgemeester van Alkmaar is Roozemond pas een maand daarvoor begonnen aan zijn eerste klus als voetbalbestuurder. In die korte periode heeft hij in Leeuwarden genoeg meegekregen van de gevoeligheden om het woord fusie te vermijden.

Samenwerking

De buitenstaander stelt in plaats daarvan een ‘hechte samenwerking’ voor, door beide clubs onder te brengen in een nieuwe stichting. Tegenover de verbouwereerde journalisten spreekt de voorzitter van Cambuur een ‘sterke voorkeur’ uit voor Leeuwarden als vaste speelplaats. “Een tweede elftal, samengesteld uit het gemeenschappelijk spelerspotentieel, kan dan in Heerenveen spelen. Men zou ook kunnen wisselen. De ene thuiswedstrijd van FC Friesland in Leeuwarden, de volgende in Heerenveen.”

Tegelijkertijd laat Roozemond de mogelijkheid open om ergens halverwege, bijvoorbeeld in Grou, een gezamenlijk nieuw stadion te bouwen. Dat grote pijnpunt benoemt hij in een brief aan het bestuur van Heerenveen, waaruit de Leeuwarder Courant de volgende dag gretig citeert. “Spelen in het Cambuurstadion? Het zal waarschijnlijk moeilijk aanvaardbaar zijn voor uw bestuur. Spelen in het Abe Lenstra Stadion? Die naam is ook ons dierbaar, maar u zult begrijpen dat dat bij ons niet gemakkelijk ligt. Wij vinden dat wij, om tot samenwerken te komen, ons daarop niet zouden moeten vastpinnen.”

Andere situatie

De situatie in Friesland schreeuwt volgens hem om actie. Cambuur en Heerenveen zijn op dat moment twee van de vier Nederlandse profclubs die nog nooit in de eredivisie hebben gespeeld, samen met FC Emmen en RBC. In hun verouderde stadions wekken de provinciegenoten niet de indruk dat daar snel verandering in komt.

De club uit de Friese hoofdstad heeft in die jaren meer geld en aanzien dan die uit het dorp, maar maakt het niet waar. De enige reden dat Foppe de Haan na een zeventiende plaats in zijn debuutseizoen als hoofdtrainer van Heerenveen mag blijven zitten, merkt voorzitter Van der Velde in 1986 gekscherend op, is dat hij boven Cambuur is geëindigd.

35 jaar later is de situatie totaal anders. Meer hierover in Staantribune #38, na te bestellen in de webshop. Zo hoopt een oud-bestuurlid toch nog altijd op het onmogelijke. “Met z’n tweeën in het rechterrijtje staan is niet zo leuk. Met een grote sponsor kun je de mensen overstag krijgen om het samen te doen. Als het ooit nog eens zou lukken, zou dat mooi zijn. Het is beter om één goede club te hebben in Friesland.”

Foto’s: Pro Shots en clubarchief sc Heerenveen