Zes jaar geleden volbracht Staantribune-redacteur Joris van de Wier de ’92’ (Doing the 92). Dat betekende dat hij bij alle 92 clubs in de hoogste vier profdivisies van Engeland een thuiswedstrijd zag. Op de Groundhopdag, morgen in Deventer, vertelt hij daarover. Vandaag het derde en laatste deel van zijn verhaal over de dag dat hij ‘zijn’ laatst ontbrekende profclub bezocht.
Na het laatste fluitsignaal liepen we rustig richting de uitgang. Daar bleek een heel leger aan agenten te staan. Er hing wat in de lucht, dat merkte je al. Ik ging nog even de clubshop in om een shirt van Port Vale te kopen en ‘92’ op de achterkant te laten drukken. Daarna liepen we richting het centrum van Burslem. Dat was nog niet zo makkelijk. De politie hield iedereen tegen, want verderop was het uit de hand gelopen. Het bleek inderdaad flink los te gaan. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt in Engeland, waar je normaal zelden hooliganisme ziet rondom de stadions.
Oude rekening
Er bleek nog een oude rekening van dertien jaar open te staan tussen de hooligans van beide clubs en die werd nu geïnd. Ik zag mannetjes met bebloede koppen, valse politiehonden en overal politie. Danny Dyer was het nu dun door de broek gelopen.Ik heb zelf nooit gevochten bij een voetbalwedstrijd, maar als een echte relnicht vind ik het wel interessant om te zien. Van een afstandje was het leuk om te volgen. Dan zag je weer een mannetje dat in tie-wraps werd afgevoerd, even later liep iemand voorbij die een glas op zijn kop had gehad en waar het bloed uitspoot en daarna zag ik een valse, doorgedraaide hond in het been van een van de boefjes hangen.
Het is totaal niet salonfähig om te zeggen, maar stiekem vond iedereen dit leuk. Sensatiezoekers zoals ik, maar ook de hooligans zelf, die eindelijk weer eens los konden en ik zag dat de politie ook genoot. Dit was wel wat anders dan aangiftes opnemen van een gestolen fiets. Het enige dat me opviel, was dat het lang bleef aanhouden. Anderhalf uur later waren er nog steeds knokpartijtjes.
Ik ben dan wel een relnicht, maar anderhalf uur naar rellen gaan kijken, is mij ook weer iets te lang. We besloten daarom de Indiër op te zoeken voor een gastronomische afsluiting van deze dag. Uiteraard kozen we voor een Indiër met uitzicht op de rellen. We gingen bij het raam zitten. De Indiërs zelf hadden zich verstopt achter de bar. Daar ga je de oorlog ook niet mee winnen. De pub waarvan ik ’s ochtends geen foto durfde te maken, bleek de grootste brandhaard te zijn. Achteraf gezien toch erg slim om die niet te fotograferen.
Bloed
Nadat het wat rustiger was, zag je overal bebloede mannetjes lopen. Eentje liep naar de politie toe om verhaal te halen. Een hond had zijn spijkerbroek kapotgebeten en hij had nu een flink gat in zijn been. De politie had weinig zin naar hem te luisteren en hij werd weggestuurd. Stel dat Port Vale – Wolverhampton Wanderers volgend seizoen weer op het programma staat, dan zal de aftrap zeker worden vervroegd naar 12.00 of 13.00 uur.
Na het eten gingen we naar het hotel. Op weg naar de auto zag ik nog wat stille getuigen van de vechtpartijen eerder. Het was nu rustig en vanuit een van de kroegen klonk een lied van The Smiths, een van mijn favoriete bands. Ook zag ik een ruig, typisch Engels straatje, met kinderkopjes en verpaupering. Engeland jaren tachtig. Vlakbij de auto liep een kat, die ik even aaide. Het leek wel of alles speciaal voor mij in scène was gezet, want dit was echt perfect. In de auto kreeg ik een kitscherige Doing the 92-beker met daarop het cijfer ‘92’ en de wedstrijd van vandaag. Stiekem deed ik het allemaal voor die beker.