Papendal, een snikhete dag in mei. Vitesse O19 speelt op gloeiend heet kunstgras tegen PSV 019. Een transpirerende toeschouwer, Theo Janssen, drukt in de rust een sigaret uit en zegt dat de schrijvers in de rij staan. Allemaal willen ze een boek over hem schrijven. Theo wilde dat eerst niet, maar nu toch wel. Een omstander grapt dat Theo het geld zeker goed kan gebruiken voor alimentatie. Maar één persoon kan dat alimentatieboek schrijven: Marcel van Roosmalen. “Met jouw en zijn humor wordt dat lachen”, merkt de omstander op.
“Marcel schrijft wel cynisch”, zegt Theo op Papendal, alsof het allemaal nog niet zeker is en Van Roosmalen hem een beetje bang maakt. “Ik wil na dat boek nog aan de slag kunnen als trainer.” In een eerder boek, Je hebt het niet van mij, stond hoe Theo Janssen als speler ooit een interview op zijn Theo’s afkapte: “Ik heb wat belangrijkers te doen nu.” – Wat dan? “Schijten.”
Een dik halfjaar later is Theo Janssen gestopt met roken en ligt zijn boek in de winkel. Geschreven door Van Roosmalen. Afgelopen week was er een mediastorm rondom het tweetal dat overkwam als een cabareteske variant van Bassie (Janssen) & Adriaan (Van Roosmalen, zonder acrobatische gezichtsexpressie trouwens). Een duo tegen wil en dank. Welhaast overal zag ik Van Roosmalen (vaak met Karel Aalbers-bril) en Theo Janssen in bewegend of bevroren beeld. Theo voller dan ooit. Niet voller qua gewicht trouwens. Alleen in het gezicht lijkt nog ruimte voor verse inkt. Omdat hij zijn schoolschriften vroeger vulde met tekeningen, kan Theo – mocht het boek toch het einde van zijn trainersaspiraties betekenen – altijd nog de Henk Schiffmacher van Arnhem worden met een eigen Tattoo Theo-shop in Klarendal.
Presentatie
Gisteravond was het slokakkoord van die mediastorm: de boekpresentatie. Natuurlijk in Arnhem, in Luxor Live. Uitverkocht, al waren de kaarten gratis. Typisch Arnhems: een ‘uitverkocht’ gratis evenement. Een boel Ernummers verlieten na afloop Luxor zonder boek, maar wel met een buik vol bier en frikandellen. Een man liep de Luxor uit met een gestolen kartonnen Theo Janssen. “Ik heb toestemming van Theet”, loog hij tegen de schouderophalende uitsmijter.
De Randstad was voor de presentatie eens naar het oosten gekomen, speciaal voor Theo, maar misschien nog wel meer voor Marcel van Roosmalen. Voor Luxor Live liep een verdwaalde lookalike rond van Dr. Emmet Brown uit Back tot the Future: Henk Spaan. Herman Koch was even terug in zijn geboorteplaats om met de on-Arnhemse hete aardappel in de keel een hilarisch verhaal voor te lezen. Hélène Hendriks presenteerde en Wilfried de Jong nam met gekromde rug, voorovergebogen naar zijn gasten, een interview af, als een diepzeeduiker in een kinderzwembad. Coryfeeën, stuk voor stuk opgetrommeld om het boek een laatste zetje in de rug te geven.
Vorige week verschenen Theo Janssen en Marcel van Roosmalen in De Wereld Draait Door. Theo had vlak voor de uitzending nog willen afzeggen, omdat hij de ouderavond van zijn kind belangrijker vond. Verfrissende televisie: eindelijk eens iemand die niet zwevend aan tafel bij DWDD zat, het programma dat menig grachtengordelmannetje of -vrouwtje voorziet van een dopamineshot voor het immer behoeftige ego. Theo – wars van mediageilheid – zat er in DWDD bij alsof hij moest nablijven op school. Of beter: alsof het een mondelinge overhoring betrof over een boek dat hij niet gelezen had, wat ook zo was.
Gezeik
Het boek had hij eigenlijk alleen laten schrijven om van het gezeik van schrijvers en fans af te zijn, zei Theo tegen Matthijs. Theo kon er zelf om lachen, dat het boek een grote grap was. Als het boek een grote grap is, moet die grap wel goed zijn. Dat kun je aan slapstickschrijver Marcel van Roosmalen wel toevertrouwen. Voor een bomvol Luxor las hij met versteende blik en nicotinetabletten kauwend van uitgeprinte papieren een speech voor die aanvoelde als de ultieme roast van Theo Janssen. En niet alleen van Theo Janssen trouwens, ook van het Arnhemse publiek. “Theo is een van de weinige spelers met wie jullie je kunnen identificeren, omdat jullie dezelfde lichaamsomvang en levensstijl hebben.”
Over de nakende overhandiging van het eerste exemplaar aan burgemeester Ahmed Marcouch zei Van Roosmalen: “Theo, je originele plan om het eerste exemplaar in het publiek te flikkeren was ook goed, maar het boek zo overhandigen aan iemand die twee keer in zijn leven bij Vitesse is geweest en het net als jij niet leest, past perfect.”
Theo alias de Dikke Prins hoorde het bankhangend en bier uit blik drinkend aan. Zelf zei hij dat de achterkant van het boek – waarop hij en Van Roosmalen (met Twente-rood op de achtergrond) ruggelings tegen elkaar staan – wat hem betreft de voorkant had moeten zijn. Omdat Theo tijdens het schrijfproces eerder tegen- dan meewerkte, komen de credits van het boek vooral toe aan Van Roosmalen, die door Johan Derksen samen met Michel van Egmond tot de Grote Twee wordt geschaard als het op voetbalboekschrijvers aankomt. Ik moet het nog lezen (gisteravond aangeschaft), maar vermoed dat het boek een moderne Nescio is, De Uitvreter. Alleen dan met happy end.
Volgens Van Roosmalen komt Op pad met de Dikke Prins binnen in de top tien van meest verkochte boeken. Op vier. “Iedereen die voor Vitesse is, weet dat dat vier een bijzonder getal is”, zei de schrijver. Zo kwam er een mooi einde aan een avond die ook een beetje de begrafenis was van wat Van Roosmalen de laatste voetballende cultheld noemde. In Arnhem hopen we nu vurig dat Theo een cultheld 2.0 wordt, als trainer van Vitesse. Dan is het, ter afsluiting, wel belangrijk dat de Arnhemse club zijn aflopende contract verlengd.
O ja, op voorspraak van Janssen waren er liefst tweeduizend frikandellen in omloop tijdens de boekpresentatie. Tegenover Omroep Gelderland verklaarde Theo dat hij “best wel honger” had.
Foto header: Pro Shots/Stanley Gontha