Ik heb wel dertig invalshoeken overwogen om de promotie van RBC in 1999-2000 te beschrijven, maar uiteindelijk vond dat wonder toch zijn oorsprong bij Hem. Robert Maaskant, die bij RBC op 29-jarige leeftijd debuteerde als hoofdtrainer, en ons de Eredivisie schonk. Robert Maaskant, die ons leerde om trots op onszelf te zijn. Robert Maaskant, die ons in onszelf liet geloven. Robert Maaskant, die het in zichzelf gekeerde Roosendaal terug op de nationale voetbalkaart zette. Robert Maaskant, de enige RBC’er aan wie ik een nier af zou staan. Robert Maaskant.

Het had niet veel gescheeld of Hij was helemaal geen trainer van RBC geworden. Toenmalig manager Jan Brouwer maakte zich hard voor Hem bij voorzitter Pollemans. Het kwam uiteindelijk tot een aanbieding, maar die was zo laag dat Hij zich niet serieus genomen voelde.

Het was ergens in een hotel in Dordrecht, en Hij liep onder het mom van “de groeten” door de draaideur naar buiten. Best een ballsy move voor een 29-jarige zonder ervaring als hoofdtrainer, die hoopte op een kans in het betaald voetbal. Affijn, Brouwer rende achter Hem aan, wist Hem terug aan tafel te krijgen, lulde er bij Pollemans wat geld bij, en maakte het alsnog rond.

Maaskant kwam niet in een gespreid bedje terecht. De onder supporters erg populaire Ruud Kaiser moest plaatsmaken voor Hem, de assistent-trainer van FC Zwolle. Dat viel verkeerd. Toen Hij al getekend had, en met FC Zwolle toevallig nog op bezoek moest bij RBC, smeten onverlaten bier over Hem heen. De spelers zaten ook niet op Hem te wachten, die hadden hun voorkeur uitgesproken voor Edo Ophof, een meer ervaren trainer. Het maakte Hem niet zo heel veel uit. Hij had er zin in. Hij ging Roosendaal opschudden.

Voorbereiding

Daar begon Hij overigens al voor de voorbereiding op het nieuwe seizoen mee, zo merkten Rob Penders, Copain Kortland en Erwin van der Woerdt, alle drie selectiespelers uit eigen jeugd, die op het gemakje een Roosendaals terrasje wilden pakken. Ze moesten nog even pinnen bij de automaat op de Oude Markt. Er kwam ineens een motor aanrijden, opvallend hard, precies hun kant op. Die motor reed de stoep op, en parkeerde tussen de geïntimideerde spelers. “Wat is dit voor een gek?”, vroeg Van der Woerdt zich hardop af. “Zo, is er nog iets te beleven in dit klotedorp?” vroeg de bestuurder, en hij deed zijn helm af. Het was Robert Maaskant. Hij schoof gezellig aan op het terras, tussen de verbouwereerde jongelingen.

Al in de voorbereiding leefde het gevoel dat het wel eens een mooi seizoen kon worden. Maaskant won het vertrouwen van spelers die soms ook ouder dan hem waren. Dan weer stond Hij tussen de groep, dan weer erboven. Uiteraard werd Hij getest. Doelman Jorg van Nieuwenhuijzen had gehoord dat Hij aan vechtsport had gedaan, maar dacht Hem wel te kunnen hebben. Dat bleek niet zo te zijn. In no-time lag de arme doelman op zijn rug.

John Lammers en Marcel van Helmond gingen voor de sport commentaar geven tijdens de training. Dan legde Hij de training stil, vroeg of de heren de training misschien wilden overnemen, en ging over tot de orde van de dag.

Nachtelijk vertier

Tijdens de voorbereiding was er een trainingskamp in het Zeeuwse Lewedorp. Zoals het gezonde profvoetballers betaamt glipte er een flinke groep het pension ‘De Goede Verwachting’ uit, op zoek naar nachtelijk vertier. Er bestaat onder historici geen consensus over of deze zoektocht nu eindigde in Domburg of Renesse, maar dat het beregezellig was staat vast. Het werd al bijna ochtend toen men huiswaarts keerde. Op de terugweg naar Lewedorp werd een auto met spelers erin nog geflitst. Die reed vervolgens nog terug om zich op dezelfde plek weer te laten flitsen, nu met de spelers hangend uit het raam, zwaaiend naar de camera.

Toen ze ’s morgens vroeg terug het pension in glipten zat de fris gedouchte Maaskant al aan een bakje koffie en een krantje. De spelers hielden zich van de domme. “We zijn lekker vroeg opgestaan, trainer!”. Maaskant deed dat ook. “Heel goed, jongens”. Kort daarna begon de dag, en bij het ontbijt kondigde Hij het programma voor die dag aan. Trainen, een wedstrijd, vanavond stappen. “Er zijn er al een paar op verkenning geweest vannacht, dus dat wordt gezellig. Wie vandaag verzaakt is de sigaar, voor de rest hebben we het er niet over.” Het zijn momenten die een beginnend trainer misschien niet meteen kunnen maken, maar wel meteen kunnen breken. Dat laatste gebeurde niet.

Selectie RBC

Al in de voorbereiding leefde het gevoel dat het wel eens een mooi seizoen kon worden, en hoe langer het seizoen duurde, hoe groter het vertrouwen werd dat dit wel eens wat kon worden. RBC was een jaar voor Maaskant’s komst nog laatste geworden in het betaalde voetbal. Van die ploeg was een aantal spelers over, veelal eigen jongens, zoals de eerder genoemde Penders, Van der Woerdt en Kortland, maar bijvoorbeeld ook Gijs Cales, Eric Hellemons, Marcel Cas en het ontluikende talent John van Loenhout. Zij kregen gezelschap van een aantal nieuwe spelers, zoals Jeffrey Kooistra, Marcel van Helmond, Remco Heerkens en Damien Hertog. Hij smeedde er een hechte groep van.

Na de training werd er fanatiek gekaart, en was het een kwestie van zo snel mogelijk douchen en dan vechten om een plekje aan tafel. Na de wedstrijd bleven veel spelers hangen in het Wendel Fraser-home. Op maandagavond was het stappen met de hele selectie, maar dinsdagochtend vlogen de vonken eraf op de training. Kooistra was de patron van de groep, met Hertog als eerste secondant. De hiërarchie was duidelijk, maar er was respect voor iedereen.

Niet handig

Eerlijk is eerlijk, soms deed Hij dingen die niet zo handig waren. Dan mochten spelers vanwege een druk schema na een wedstrijd niet op stap, maar ging Hij zelf alsnog met een aantal van hen de deur uit. De volgende dag kregen de betreffende spelers een boete omdat ze waren uitgegaan. Toen Hij proefde dat er wat onvrede leefde in de spelersgroep hing Maaskant een boksbal naast de kleedkamer, met Zijn beeltenis erop. Een paar flinke tikken erop, probleem opgelost.

Het meest Maaskant-achtig zijn echter de briefjes die hij onder deuren door schoof, als de spelers in een hotel overnachtten of een middagdutje deden. Dan werd de arme Kalsdonkse rechtsback Marcel Cas wakker en moest hij nog half slaapdronken lezen dat hij er eigenlijk geen reet van kon. Het motiveerde hem het tegendeel te bewijzen.

Periodetitel

Hij speelde met druk. Bij een positiespel mocht een speler bijvoorbeeld de bal niet terugspelen naar de speler waar de bal vandaan kwam. In het begin ging de bal drie of vier keer rond voor hij verloren werd. Na een tijdje ging hij dertig keer rond. Als het moest haalde Hij de druk er ook weer af, bijvoorbeeld toen RBC zich thuis tegen Telstar kon verzekeren van een periodetitel. De spelers hadden de eerste helft pap in de benen. Ze gingen met 0-0 naar binnen. Maaskant zag dat de druk verlammend werkte, en wilde die eraf halen.

Hij liet in de rust de champagne al aanrukken, om alvast de periodetitel te vieren. Verdediger Miodrag Bozovic ontkurkte de fles. “Bozo, voor feesten en partijen”, becommentarieerde de Montenegrijn zichzelf in hoekig Nederlands. Toen er geproost was op de periodetitel vroeg Maaskant zijn spelers nog wel even om eindelijk eens te gaan voetballen. Het werd 3-0.

(Tekst gaat verder onder de foto)

robert maaskant