Roberto Baggio was de ultieme nummer 9,5. Een van de beste voetballers ter wereld voor wie het, binnen en buiten het veld, niet altijd makkelijk was een plek te vinden.

Elke keer dat bekend werd dat Baggio op zoek was naar een nieuwe club, meldden alle grote clubs uit Europa zich: Manchester United, Real Madrid, Barcelona, Bayern München. Baggio verliet Italië nooit, in tegenstelling tot een andere verlegen en briljante 9,5 die in eigen land nooit serieus werd genomen: Luc Nilis. Nilis vertrok naar PSV en bloeide open op een manier die ze bij Anderlecht nooit voor mogelijk hadden gehouden.

Baggio’s PSV

Baggio’s PSV heette Bologna, en later Brescia. Hij knipte zijn paardenstaart af, als bevestiging van zijn wedergeboorte. En speelde nog jaren voort, in de relatieve rust van de provincie. Beter en eleganter dan ooit, in elftallen vol spelers die zijn grootsheid probleemloos accepteerden. En voor trainers die gretig gebruik maakten van de kans om zo’n talent z’n gang te laten gaan. Juist in een omgeving waarin hij weinig te verliezen had, begon Roberto Baggio te winnen.

Zijn mooiste, vaak al snel weer vergeten doelpunten werden gemaakt in die langgerekte Indian Summer. Zoals die tegen Juventus, in april 2001. Toen hij een lange pass van een jonge Pirlo zonder te kijken uit de lucht plukte, doodmaakte en langs Edwin van der Sar veegde. Alles in één beweging. Bij het zien van zoveel beheersing begon Van der Sar te wankelen, waarna Baggio de bal in het lege doel schoof.

Zijn goals brachten hem niet meer terug in de Squadra. Al wilde hij weinig liever dan het uitgummen van de herinnering aan die penalty in 1994 die hem nog regelmatig uit zijn slaap hield. Vóór het WK van 2002 schreef hij bondscoach Trappatoni zelfs een brief, waarin hij smeekte om een kans, die niet kwam.

Afscheid

Zijn laatste officiële wedstrijd speelde hij op 16 mei 2004, in San Siro, tegen Milan. Hij gaf nog een laatste assist en liet zich vervolgens vervangen. Hij nam de staande ovatie op de hem bekende, schoorvoetende manier in ontvangst en verdween.

Sinds hij niet meer voetbalt, wordt Roberto Baggio nog maar zelden in een stadion waargenomen. Meestal verblijft hij op zijn Argentijnse ranch, of hij duikt op bij gelegenheden van de VN, waarvoor hij ambassadeur is. In 2010 kwam hij nog eens kijken, bij FC Barcelona – Arsenal. Niemand herkende hem. Op de tribune genoot hij van Messi. Na afloop werd hij in de kleedkamer van de thuisploeg uitgenodigd door zijn oude vriend en Barça-coach Guardiola.

Messi kwam er ook bij staan. “Dit is de beste voetballer met wie ik heb samengespeeld”, zei Josep Guardiola en sloeg de grijzende figuur naast zich op de schouder. “Echt?” vroeg Messi. Roberto Baggio keek naar de grond, schudde zijn hoofd en mompelde wat onverstaanbaars.

Lees het hele portret van onze coverheld Roberto Baggio in Staantribune, #32, na te bestellen in de Staantribune Webshop.

Foto: Pro Shots/Richiardi