AS Roma, de tegenstander van Ajax in de kwartfinale van de Europa League, heeft een bewogen verleden. De club ontleed in evenveel episodes als de heuvels van de Eeuwige Stad.
Rome is gesticht door twee jochies die gezoogd werden door een wolvin. Veel toeristen kennen het verhaal en omdat ze de afbeelding overal zien, denken ze dat de wolvin met Remus en Romulus aan haar vier tepels het wapen van de stad is. Dat is een hardnekkig misverstand. Het is het logo van AS Roma, de voetbalclub. Het stadswapen is veel saaier, een kroontje met een kruisje en de vier letters SPQR.
1927
Het fascistische regime van Mussolini betekende eerst een drang en later vooral een dwang tot eenheid in van alles en nog wat. Het leidde ertoe dat in de jaren twintig de elf Romeinse voetbalclubs fuseerden tot drie: US Alba Audace Roma, Fortitudo Pro Roma en Roman Football Club.
De oudste club van Rome, opgericht een paar dagen na de eeuwwisseling, bleef buiten schot. Lazio kon rekenen op de bescherming van Mussolini. Die clubliefde was als alles bij Il Duce puur opportunisme. Voetbal interesseerde hem niet, maar hij kon zich op de tribune laten zien als man van het volk. Met zo’n beschermheilige was Società Sportiva Lazio voorbestemd tot fascistenclub.
De grote steden in het noorden, Turijn en Milaan, hadden twee grote voetbalclubs, dus Rome moest ook in gelijke mate worden voorzien. De drie overgebleven verenigingen vormden in 1927 de Associazione Sportiva Roma. En in 1942 was er eindelijk een Romeinse landskampioen, de Associazione.
1940
Het Olympisch stadion is de troosteloze thuishaven van AS Roma. Maar ook van SS Lazio, met net als de geografische verdeling van de supporters over de stad, de Roma-supporters op de Curva Sud en die van Lazio altijd aan de noordkant. Het Olimpico is verbouwd voor de WK-finale van 1990. Parkeren is onmogelijk, openbaar vervoer naar het stadion is er niet. Het staat op het Foro Italico, tot in de jaren veertig bekend als Foro Mussolini. Het Foro is ontworpen voor de Olympische Spelen van 1940. Die pas naar Rome kwamen in 1960 door, laten we zeggen, omstandigheden.
In Rome geen citius, altius, fortius. Oftewel sneller, hoger, sterker, het motto bij binnenkomst in het Amsterdamse Olympisch Stadion. Wel een zuil langs de Tiber, met tot op de dag van vandaag de tekst Mussolini DVX (latijn voor Duce). ’s Avonds staan er schijnwerpers op. Die fascistische erezuil zal er als veel in Rome nog lang staan. Naast het opportunisme van Mussolini betekende het fascisme ook een ontluikende welzijnsstaat met uitkeringen, woningen en vrije dagen voor het Dopolavoro-programma ((“Na het Werk”), dat zorgde voor een bloeiend cultuur- en sportleven.
Filmers als Federico Fellini en Roberto Rossellini, de wielrenners Gino Bartali en Fausto Coppi en het zeer succesvolle Italiaanse nationale elftal, in 1936 op de Olympische Spelen de beste en in 1934 en 1938 wereldkampioen, zijn schatplichtig aan Dopolavoro. Door de miljoenen die konden deelnemen, nestelt sport zich stevig in de Italiaanse cultuur. De vaak vertelde warme herinneringen van hun ouders en grootouders daaraan hoeven van veel Italianen niet weggepoetst te worden. Ook niet van de supporters van het ‘linkse’ AS Roma.
1983
Romulus, het wolvenjong, was de eerste koning van Rome. Zes koningen en talloze consuls, keizers en pausen later kwam uit Brazilië in 1980 de Achtste Koning naar Rome, de bijnaam van Paolo Roberto Falcão. Hij voerde Roma naar het tweede landskampioenschap in 1983. Vijf Roma-spelers stonden een jaar daarvoor op het veld in een van de mooiste WK-wedstrijden ooit, Italië – Brazilië (3-2): Bruno Conti, Pietro il Russo (zijn vader was Oekraïner) Vierchowod en Francesco Graziani van het Italiaanse wereldkampioenselftal en de Brazilianen Toninho Cerezo en Koning VIII.
AS Roma was waar je zijn moest. Ik was er soms. Net als bij Ajax in de glorietijd waren de wedstrijden van Roma ook in die mooie tijden zelden uitverkocht.
1984
I lupi, de wolven, waren het seizoen erna op weg naar de Europa Cup I-finale in hun eigen Olimpico. Toch kan het hardop uitspreken van novecento ottantaquattro (1984), bijvoorbeeld in gegarandeerd geel-rood territorium als de zuidelijke wijk Prenestino tot problemen leiden.
Clubchroniqueur Valantino Russo besteedt in zijn oeuvre exact zes zinnen aan het drama van 30 mei 1984. De laatste van de zes begint met: “De Romeinen restte niets anders dan samen met duizenden andere gebroken harten hun eigen bittere tranen op te eten in het Circus Maximus.” De giallorossi verloren de finale tegen Liverpool na strafschoppen. Nooit was de club succesvoller en tegelijk was het de grootste tragedie uit de clubgeschiedenis.
Het Circus Maximus bleef na de wedstrijd net zo leeg als de twintig eeuwen daarvoor door de dolle fratsen van de Zimbabwaanse keeper Bruce Grobbelaar, die uitgerekend de twee overgebleven wereldkampioenen in de ploeg, Conti en Graziani, van slag brachten. Het verdriet zit diep. Agostino Di Bartolomei, de aanvoerder in de finale, pleegde precies tien jaar later op 30 mei 1994 zelfmoord. Hij had zijn penalty er overigens wel in geschoten.
2013
De derby della Cupolone, van de koepel (die van de Sint Pieter), of wat minder beeldend ook wel della Capitale, is een wedstrijd die 365 dagen per jaar in de stad gespeeld wordt. Lazio – Roma is tevens al decennia buiten het veld de meest bloedige Italiaanse derby. De eerste dode viel in 1979. Roma wint meestal en heeft sowieso meer gewonnen dan Lazio.
In Parioli, een chique, noordelijke Lazio-wijk, is op sommige muren naast een enkel verdwaald hakenkruis en wat ‘runetekens’, 1984 geklad. In die tijd was het overzichtelijk. SS Lazio was een club met een openlijk fascistische aanhang. De sacherijnige adelaar in het wapen is een verwijzing naar de glorie van het Romeinse Rijk. Met dat soort symboliek ben je in Italië al snel op de koffie bij extreemrechts.
AS Roma was de club van het volk, overlopend van sociaal-democratische liefde. Nu is het nog overzichtelijker. Over Roma hangt nog wel een vlaagje linksigheid, dat als overal bijna verdampt, maar de harde kern van beide supportersgroepen is extreemrechts. Het is net de echte wereld. De Lazio-tifosi maken je alleen nog misselijker vanwege hun uitgesproken antisemitisme.
Voor de derby della Cupolone, die alle andere overbodig maakte, de bekerfinale van 2013, waren overal in de stad en in het Olympische stadion stickers geplakt met daarop Anne Frank in een AS Roma-shirt, inmiddels een walgelijke traditie. Op de muren van Parioli zie je ook vaak 71 staan. In de finale scoorde Lazio in de 71e minuut de winnende 1-0. Die dag waren er ook burgemeester- en raadsverkiezingen. Die won links wel, na een onrustige dag vol spanning.
2015
AS Roma is het Feyenoord van Italië. Meer bekers (9) dan scudetti (3). Dit jaar doen ze weer volop mee voor de veertiende tweede plaats in vier decennia. De Coen Moulijn van Roma is Il Bimbo d’Oro, gouden jongen Francesco Totti. Voor zijn eeuwige clubliefde werd de all-time topscorer van de club en bijna van de Serie A (ook weer tweede), beloond met een eigen genre moppen die gaan over zijn vermeend simpele inborst.
Daar doen wij hier niet aan mee. Nou, vooruit, eentje dan. Zijn vrouw, voormalig kindactrice, model en televisiepresentator Ilary Blasi, ziet dat haar man nat wordt op het terras en roept: “Francesco, kom binnen, het regent!”
Totti antwoordt: “Maar buiten regent het ook!”
Feyenoord is overigens een bekende club in Rome vanwege het vernielen in 2015 van de eeuwenoude Barcaccia-fontein van Bernini voor de wedstrijd tegen AS Roma. In januari zijn zes Feyenoord-supporters daarvoor veroordeeld tot zware straffen. Ze waren niet aanwezig bij de uitspraak.
Rome is een ambtenarenstad zonder industrie en randgebeuren daaromheen, zonder Agnelli’s en Berlusconi’s. Roma is altijd een arme club geweest vergeleken bij de noordelijke rivalen. Altijd tweede, altijd net niet. Behalve in Rome.
Foto: Pro Shots/Insidefoto