Objectief gezien is dit mijn allerslechtste plan ooit. Tegelijkertijd is dit mijn beste plan ooit. Op 24 februari 2022 ben ik namelijk begonnen aan mijn langste wandeltocht tot nu toe, zo’n tweeduizend kilometer door Groot-Brittannië. Onderweg ga ik – de Rambling Groundhopper – jawel, groundhoppen.
“Ref, even if this guy was normal sized, I couldn’t get it around him.” Terwijl we in het zonnetje, gecombineerd met een genadeloze poolwind, staan te kijken naar een kraker in de Whirlwind Sports Trelawny League Division 4 tussen St Just AFC Reserves en Perranporth AFC Reserves, wordt de voluptueuze spits van de bezoekers genadeloos ge-‘fatshamed’. Hij was even daarvoor ‘professioneel’ vlak voor een vrije trap gaan staan, maar daar wilde de thuisploeg niks van weten. Sowieso is deze wedstrijd op het zeventiende niveau er eentje waarbij een kilo meer of minder geen probleem is. Graatmagere jongetjes, afgewisseld met kerels van middelbare leeftijd, die hun niet al te fijnbesnaarde techniek moeiteloos compenseren door wat extra body.
Nadat we uit ons hostel waren ontwaakt, vertrokken we naar het startpunt: Land’s End. Dat is een enorme toerist-scam, maar vanwege de tijd van het jaar uitgestorven. Redelijk uitgeslapen hadden we een rustig dagje voor de boeg. Een stukje van het South West Coast Path stond op het programma. Voor het heroïsche verslag zou het het pijpenstelen regenen, maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat een heerlijk zonnetje scheen. Het enige nadeel was dat we met een serieuze poolwind te maken kregen. Dat de ondergrond droog was, bleek ook wel prettig voor de eigen gezondheid. Blijkbaar heeft de Health & Safety geen mening over wandelpaden, want op een paar stukken is het hachelijk.
Imponerende kustlijn
Uitglijden betekent van de klif donderen en om nu op dag één meteen op de rotsen te klappen, is me weer wat veel van het goede. Mijn broertje houdt de moed er goed in, ondanks dat ik structureel verkeerd loop, wat op zichzelf indrukwekkend is. Je moet namelijk gewoon de imponerende kustlijn volgen, maar ík kan daar nog verdwalen. Dat belooft wat. Een prachtige kustlijn, waar het vlakke pad wordt gecombineerd met stukken mul strandzand en het klauteren over de rotsen. En dat in een zonnetje.
Na een dikke drie uur komen we in St Just aan. St Just is beroemd geworden door de Tinmijnen. Vroeger ging je na de basisschool ondergronds en als je ouder dan vijftig jaar werd, mocht je van geluk spreken. Tegenwoordig heeft ook Engeland een ARBO-wet en zijn er geen mijnen meer, al zie je naast het pad af en toe een oude mijnschacht. St Just is overigens een prima dorpje, dat naar verwachting in de zomer overlopen wordt door de toeristen, maar waar het eind februari goed vertoeven is. Behalve die poolwind dan.
Onze tassen ingeleverd bij het hotel boven de kroeg, een Cornish Pasty en een matige kop koffie verder, gaan we richting Lafronda Park. Want Land’s End – John O Groats kan niet zonder de bijbehorende clubs te bezoeken. Aangezien Land’s End zelf geen voetbalclub heeft, is St Just AFC, opgericht in 1894, het groundhopperswalhalla. Het is de meest westelijke club van het land. Daardoor is het niet altijd eenvoudig om spelers en fans uit alle windstreken te halen. De meeste windstreken bestaan immers uit oceaan.
Aangekomen bij het sportpark valt op dat deze wedstrijd van The Tinners niet heel goed bezocht is. Er is nogal geschoven met de wedstrijden de afgelopen weken, en dus speelt het eerste opeens uit bij Threemilestone. Daar winnen betekent dat het kampioenschap ze bijna niet meer kan ontgaan, wat knap is, want dit is al het derde jaar op rij dat de club promoveert. Gelukkig spelen de reserves van St Just thuis tegen de reserves van Perranporth AFC.
Lafronda Park
Terug naar Lafronda Park. De ground bestaat uit een hoop geparkeerde auto’s, waar mensen in blijven zitten zodat ze niet al te veel bevriezen en mijn reisgenoot oppert of wij niet ook misschien even snel een auto kunnen kopen. Geen gek idee. We bewonderen de half ingestorte staantribune, kopen wat te drinken in het clubhuis, waar we vreemd worden aangekeken. Ik heb de afgelopen weken via allerlei kanalen geprobeerd contact op te nemen met de club over mijn reis, het boek, geld voor het goede doel, maar ze vinden mij maar een rare snuiter.
We laten ons door deze on-Engelse ontvangst niet uit het veld slaan en gaan in de zon staan, zodat we goed zicht hebben op het veld, de tribune en de kustlijn. We zien daardoor echter niet veel van de wedstrijd tussen St Just en Perranporth, die zich hoofdzakelijk aan de andere kant afspeelt. Niet zonder reden, want dit veld geeft het concept ‘schuin aflopend’ een geheel nieuwe dimensie. Dat is in Cornwall wel vaker het geval, aangezien de hoeveelheid ‘vlakke grond’ niet overhoudt. Dat gecombineerd met de poolwind en niet al te technisch begaafde spelers zorgt voor veel vermaak, maar weinig tiki-taka.
Poolwind
In de eerste helft heeft de thuisploeg de poolwind mee en speelt het met over(ge)wicht op het middenveld en een paar jochies in de spits, waarvan ik bang ben dat ze wegwaaien als ze niet met extra haringen worden vastgezet. Toch gaan we 0-0 rusten, waar vooral de thuisploeg – die derde staat – ontevreden over mag zijn. Ondertussen gaat er een oude kerel met een nogal onverstaanbaar dialect met de pet rond voor de scheidsrechter. Ik vraag me af of hier sprake is van een overduidelijke manier van omkoping. Waar we verwachten dat de bezoekers, koplopers, er nu gehakt van gaan maken, blijkt niets minder waar en komt St Just op 1-0 tegen Perranporth.
De keuze van de bezoekende coach – die sowieso veel tegenstrijdige dingen het veld over schreeuwt – om hun overgewicht in de spits te zetten, pakt slecht uit. Hij geeft vooral de schuld aan de scheidsrechterlijke beslissingen en vraagt zich vaak hardop af hoeveel ze hem hebben betaald. Komt daar toch nog gezeik over. Wat nog volgt, is een voorzet die per ongeluk binnenvliegt en een penalty, die zo hard op de lat wordt geschoten dat ik vrees voor het voortbestaan ervan. Uiteindelijk staat een 1-1-uitslag op het spreekwoordelijke scorebord, waar iedereen mee kan leven en niemand iets opschiet.
Coach als zanger van een rock band
Wij trekken weer naar de pub, waar mij een leuke verrassing te wachten staat. De waard vertelt me dat een van de nieuwe spitsen bij hem achter de bar werkt en dat de coach van St Just AFC vanavond op het podium staat als zanger van de classic-rockband 12 Volt. Op zich een leuke verrassing, ware het niet dat ik mijn nachtrust in het water zie vallen. Tijdens het inspelen, praat ik rustig met barman Shane die naar St Just is verhuisd, er atletisch uitziet en mij met liefde te woord staat. Hij vertelt me een jaar geleden naar St Just te zijn verhuisd voor werk en voetbal, en lijkt al een naam voor zichzelf te hebben gemaakt, als ik de gasten aan de bar mag geloven.
In de pauze van het optreden krijg ik vijf korte minuten en vraag ik coach Harry Sturgeon de hemd van het lijf. Nadat er ook vandaag weer gewonnen is, hoeft er nog maar één punt gehaald te worden in de laatste drie wedstrijden, dus ook dit jaar is het weer prijs, maar echte ambities om verder te promoveren zijn er niet. St Just AFC speelt immers met alleen maar lokale jongens en betaalt ze maar heel weinig. Aangezien ik geen goede journalist ben, vergeet ik de trainer te vragen hoe het dan zit met Shane en de vele promoties, maar hij wil graag weer verder om AC/DC, Golden Earring en Guns ’n Roses door de speakers te laten klinken.
Al met al een prima start van de trip, die zowel qua niveau, breedtegraad en ontvangst door de club wel wat stijgen kan. The only way is up.