La Bombonera heb ik al duizenden keren gezien. Vroeger toen ik nog een kantoorpik was, zocht ik tijdens geestdodende vergaderingen vaak stadionfoto’s op. Van La Bombonera was de ene foto nog mooier dan de andere. De platen vanuit de lucht zijn het mooiste. Dan zie je ineens die geel-blauwe bak midden in de wijk.
Ik fantaseerde dan om daar te zijn, maar in realiteit werd er geluld over een of ander oersaai project waarmee verschillende nitwits hun zakken konden vullen. Waar qua stadions die van Huracán mijn prioriteit nummer één is deze trip en Racing Club op de tweede plek staat, maakt La Bombonera de top drie compleet. Het is een stadion dat iedere voetballiefhebber in zijn leven een keer gezien moet hebben. Zeker voor groundhoppers is het eigenlijk verplicht. Het is de Kaäba van de vinckers. Al hoeven wij er geen zeven rondjes omheen te lopen, maar volstaat het bezoeken van een wedstrijd van Boca Juniors.
La Bombonera
We gaan een hoek om en ineens zie ik het liggen: La Bombonera (De Bonbondoos). De apodo is al zo oud als het stadion zelf. De bijnaam is afkomstig van architect Viktor Sulčičdie bij de opening in 1940 vertelde dat hij was geïnspireerd door een doosje met chocolade dat hij van een vriend had gekregen. Hij nam het mee naar het bedrijf dat het stadion zou bouwen om te laten zien wat hij voor ogen had.
Het stadion werd geopend met een vriendschappelijke wedstrijd tegen San Lorenzo. Bij de speeches werd het stadion zelfs door de bobo’s La Bombonera genoemd. Een officiële naam kwam er nooit, tot 1986. Het stadion werd vanaf toen het Estadio Camilo Cichero, vernoemd naar de president die met de bouw van La Bombonera was gestart. In 2000 werd het door Macri omgedoopt in het Estadio Alberto J. Armando, een andere ex-president. Natuurlijk is er niemand die het zo noemt, want Argentijnen houden niet van officiële namen.
Platgooien
Deze Alberto J. Armando verdient het eigenlijk ook niet dat het stadion zijn naam draagt. Hij was namelijk de man die in de jaren zeventig van plan was om het plat te laten gooien. De reden daarvan was dat Argentinië in 1970 het WK 1978 kreeg toegewezen. Omdat La Monumental op papier de grootste kans had de finale te krijgen, kondigde Armando niet lang na de toewijzing aan dat Boca Juniors ging verhuizen. Zijn club moest het meest moderne stadion van Argentinië krijgen en daarmee ook de WK-finale.
Om te laten zien dat het hem menens was, kondigde hij ook alvast de openingswedstrijd aan. Dat zou Boca Juniors tegen Boca Juniors 2 worden. Datum en tijdstip: 25 mei, een feestdag in Argentinië, om elf uur ’s ochtends. “Llueva o no llueva”, (regen of geen regen) zei hij er nog bij. Vijf jaar later was er nog steeds geen enkele steen gelegd. Enkele supporters van River Plate gingen op 25 mei 1975 naar het braakliggende terrein en vierden daar om elf uur ’s ochtends een klein feestje. De voorzitter van Boca ging voortaan door het leven als Alberto llueva o no llueva Armando.
Kleur
Ik ben erg blij dat het plan van de voorzitter is mislukt, want daarom kan ik nu La Bombonera bezoeken. Maar waarom spreekt het stadion mij en vele andere vinckers zo erg aan? Er zijn een paar redenen. Als eerste de locatie. Het ligt echt in het hart van La Boca en stadions horen in mijn ogen midden in een wijk te liggen. Daarnaast zijn de kleuren top. Blauw en geel gecombineerd zijn eigenlijk carnavalskleuren en horen niet echt bij een voetbalclub, maar eerder bij carnavalsvereniging De Dronken Uilen uit Loon op Zand.
Toch is het voor La Bombonera juist heel goed. Kaal is het stadion niet meer dan een kille betonbak, maar dankzij de verf fleurt het helemaal op. Doordat Argentijnse clubs allemaal ontzettend trots op hun kleuren zijn, wordt regelmatig de verfkwast tevoorschijn gehaald om de boel te pimpen. Het blauw-geel spat er daardoor echt vanaf. Kijk maar eens naar luchtfoto’s van het stadion. Het is een blauw-gele bonbondoos in het rauwe La Boca.
Flatgebouw
Behalve de kleuren is de vorm ook heel bijzonder. Sulčič moest op een kleine kavel een stadion met een flinke capaciteit bouwen. Een lastige opdracht en daarom bouwde hij de lucht in. De tribunes van La Bombonera bestaan uit drie verdiepingen die allemaal ontzettend steil zijn. Het voordeel daarvan is dat je zelfs bovenin nog altijd het gevoel hebt dat je met je neus op het veld zit. Het stadion heeft ook veel staanplaatsen en dat is natuurlijk altijd een pre. Zelfs de controversiële vierde tribune vind ik tof.
Het lijkt een soort flatgebouw te zijn en bestaat helemaal uit skyboxen. Sulčič kon op die plek geen normale tribune neerzetten, omdat erachter huizen staan. Daarom bouwde hij een veredelde flat met in het midden een mooie toren in art-decostijl. Die oplossing was briljant.
Helaas is de originele tribune inclusief toren in 1995 gesloopt door Macri, die een moderner exemplaar wilde. De huidige vierde tribune lijkt nog meer op een flat. Sommige mensen haten deze tribune, maar ik vind het wel iets hebben. De toekomstige plannen om de huizen achter het stadion te slopen en een normale vierde tribune neer te zetten vind ik minder. Juist dit flatgebouw geeft La Bombonera smoel.
Dit is een fragment uit Voetbalstad Buenos Aires van Joris van de Wier. Hij bezocht de hoofdstad van Argentinië begin 2020 en beschrijft de vele clubs en de Argentijnse voetbalcultuur. Het boek is verkrijgbaar in de Staantribune Webshop. Er is ook een deel 2.