Wie regelmatig in Engeland vinckt, kent het fenomeen. Graven en gedenkstenen bij stadions. En dan bedoel ik niet eens de monumenten die voor de slachtoffers van stadionrampen zijn opgetrokken. Bij veel clubs liggen ‘gewone’ diehard supporters in de schaduw van de lichtmasten, op hun laatste rustplaats, begraven.
Op andere plaatsen staan muren waarop de namen van overleden aanhangers staan vereeuwigd. Tijdens mijn strooptochten in Engeland kwam ik ze veel tegen. Bij Everton, Leicester City, West Bromwich Albion en Manchester City bijvoorbeeld. Allemaal hadden ze een remembrance park of een memorial wall voor fans die het leven hadden gelaten.
Bij Everton stuitte ik tijdens een rondleiding op een paar naamplaatjes aan de rand van het speelveld. Het waren de namen van seizoenkaarthouders waarvan de as over het speelveld was uitgestrooid. Voor altijd waren ze met de heilige grond van hun club verbonden….
Ultieme bestemming
De laatste rustplaats. Als iets een rol speelt bij de keuze daarvan, dan is dat een gevoel van liefde en verbinding. Hoe indrukwekkend is het dat veel supporters de thuishaven van hun voetbalclub kiezen als hun ultieme bestemming. Ook als ze bij leven leuk werk hadden of decennia lang een favoriete supermarkt bezochten, dan nog zullen hun stoffelijke resten daar niet snel belanden. Hun voetbalclub staat voor hun identiteit, hun passie en hun liefde. Supporters verhuizen, veranderen van baan en zelfs van partner. Maar één ding is vaak van het begin tot het einde onderdeel van hun leven: hun club.
Ze zijn ‘Citizen forever’. Of bezitten een ‘blue-white heart’. De teksten op de grafstenen maken ondubbelzinnig duidelijk waar het voor deze supporters echt om heeft gedraaid. Laat ik het nog één keer zeggen. Voetbal is het leven. Zelfs na de dood.
Op vrijdag 16 april is Voetballiefde zonder grenzen van Hans Douw verschenen. Deze maand schrijft de ‘Groundhopper des Vaderlands’ elke dag een nieuw verhaaltje (niet uit het boek!) over groundhoppen. Het boek is te bestellen in de Staantribune Webshop.