Achter de dikke muren van het Cárcel Modelo had Ricardo Zamora een plekje gevonden vanwaar hij het Plaza de la Moncloa kon gadeslaan. Het was juli 1936 en zijn vaste bewakers hielden een siësta. Het plein aan de rand van de hoofdstad lag bezaaid met hout en barricades. Alle kasseistenen waren uitgebroken en de laatste, nog rechtopstaande bomen waren van hun takken beroofd.

De Spaanse Burgeroorlog woedde in alle hevigheid en zowel de republikeinen als de nationalisten zetten de grote middelen in om de steun van het volk naar zich toe te trekken. Voetballers waren te populair geworden om daarbij buiten schot te blijven. Ricardo Zamora zuchtte. Hij miste het doelhout en de kalk op zijn handen. De volle stadions en de opstoot van adrenaline bij elke redding. Het vertrouwen in een goede afloop ontbrak hem nu hij geen doelpogingen, maar zijn eigen leven moest zien te redden.

Liefde voor het keepen

Dat leven ging vanaf het prille begin gepaard met een grote dosis drama en commotie. In de straten van Barcelona ontdekte Zamora als jongste telg uit een doktersfamilie zijn liefde voor het keepen via het populaire pelota. In de ban van het Baskische kaatsspel ontpopte hij zich als een buitenbeentje met een afkeer van alles wat door zijn ouders als evident werd beschouwd.

Dokter worden interesseerde hem niet en tegen de wil van zijn vader in werd de jonge Ricardo verliefd op de bal. Zijn vader hoopte dat het een bevlieging was en leek haast opgelucht toen zijn zoon op achtjarige leeftijd keihard op een steen trapte en door de daaropvolgende infectie twee tenen verloor. Vader Zamora was ervan overtuigd dat het nare voorval hem het balspel zou doen opgeven, maar dat was buiten de zoon des huizes gerekend.

RCD Español

Zonder angst en tot grote frustratie van de lokale wijkagenten bleef de tegendraadse rebel zijn spectaculaire reflexen en wendbaarheid etaleren waar hij maar kon, van tussen de krantenkiosken op de Ramblas tot op de kades aan de pakhuizen in de Port Vell, de oude havenbuurt. Zijn uitzonderlijke talent werd in 1916 opgemerkt door de scouts van RCD Español.

Bij Los Pericos – de Parkieten – werd Zamora de grote publiekstrekker. In tegenstelling tot de in Spanje zo populaire stierenuitdagers, de torero’s, bleek de jonge aanwinst op het moment van de waarheid nooit een stap opzij te zetten. Sierlijk en onverschrokken wierp hij zich bij elke dreiging in de voeten van zijn tegenstanders, telkens opnieuw aangemoedigd door een daverend olé. In Spanje was het niet zozeer de trefzekere spits, maar de heldhaftige doelman die verantwoordelijk was voor de toenemende populariteit van de sport.

Bravoure

Waar de keeper in de Angelsaksische wereld vaak de kop van jut was, en naast de schoten van de tegenstanders ook het hoongelach van het publiek moest trotseren, herkenden de Iberiërs in het keepen de kick van de eenzame blootstelling aan gevaar, het oog in oog staan met de vijand. In een arena vol voetballende stieren leefde de torero verder als keeper.

Ricardo Zamora

De bravoure die nodig was om zichzelf als schietschijf op te stellen, bleek een cruciale factor in de ontluikende voetbalgekte in Spanje en niemand kon die bravoure zo aan de dag leggen als Ricardo Zamora. Zijn sensationele speelstijl zette menig voetbalhart in vuur en vlam en sprak zo tot de verbeelding dat de jonge doelman in 1919 al dan niet bewust de spilfiguur werd in een burenruzie, die tot een blijvende stadsvete is uitgegroeid.

Overstap naar FC Barcelona

Zonder complexen maakte Zamora dat jaar de overstap naar FC Barcelona, de ambitieuze stadsgenoot uit de wijk Les Corts. Dagenlang beheerste de controverse de lokale dagbladen en pronkte Zamora op elke voorpagina. Het wegkapen van het naburige talent veranderde de gezonde, haast broederlijke rivaliteit tussen de blaugrana en de blanquiazul in één klap in een diepe, wederzijdse haat.

Aanhangers van Español trokken een spoor van vernieling door de stad. Er braken rellen uit en winkels werden geplunderd. Het zogenoemde verraad van Zamora deed de Sagrada Familia op haar grondvesten daveren. Toen al leek er een burgeroorlog op til.

Aandacht en sensatie

Zamora zelf maalde niet om de controverse. Integendeel, hij hield van de aandacht en de sensatie. Sinds zijn verovering van de voorpagina’s gedijde de doelman op het ritme van de media. En die liefde was wederzijds. Zijn bovenmenselijke reddingen en zijn moderne uitstraling maakten hem tot een stijlicoon en een vaste waarde in de dagbladen. Met zijn 1.94 vormde hij sowieso al een indrukwekkende barricade, maar het was zijn iconische kledingstijl – een platte pet en een wollen trui met rolkraag – die elke aanvaller deed ineenkrimpen op weg naar het doel.

Ricardo Zamora

De Zamoraanse look groeide uit tot een stijlvolle dresscode, die als een symbool van professionaliteit werd beschouwd en tot op vandaag met vooroorlogse doelmannen geassocieerd wordt. Zoals Zamora de media en de modewereld naar zijn hand zette, palmde hij ook stilaan het mondiale voetbal in.

Olympische Spelen

Zo vertegenwoordigde hij in 1920 de Spaanse nationale ploeg die op de Olympische Spelen in Antwerpen voor het eerst aan een internationaal toernooi mocht deelnemen. De zilveren medaille die de Spanjaarden behaalden was een absolute stunt, maar toch was het de naam van de doelman die opnieuw in grote letters uit de drukpersen rolde. Een meereizende journalist van El Mundo Deportivo kon zijn ogen niet geloven toen hij tijdens de terugtocht samen met de Spaanse delegatie werd tegengehouden aan de Frans-Belgische grens.

Zamora, die in het centrum van de Scheldestad Havanasigaren had gekocht, knipoogde naar zijn medespelers toen het schelle “Rien à déclarer?” weerklonk. Grijnzend en vol zelfvertrouwen opende de doelman zijn bagage, niet van plan om iets aan te geven. Vol verbazing zag de journalist hoe Zamora de Fransen vervolgens van hun routinecontrole probeerde af te leiden door snoekduiken uit te voeren in het gangpad, tot een van de agenten zich bukte en onder de zetel van de doelman het kistje sigaren aantrof.

Arrestatie

De held van de natie werd zowaar gearresteerd. Hij mocht de nacht in een cel doorbrengen, vijfhonderd peseta’s betalen en zijn smokkelwaar afstaan aan de Franse douaniers. Daags nadien verkocht El Mundo Deportivo meer kranten dan ooit tevoren.

Zamora besefte dat hij met zijn innemende persoonlijkheid was uitgegroeid tot de onbetwistbare kapitein van La Roja. Hij had de pers en de fans op zijn hand en schepte er plezier in om de Spaanse voetbalbond voor schut te zetten. Zo was hij woedend toen er werd aangekondigd dat de spelersvrouwen niet langer mochten meereizen naar uitwedstrijden. Zamora, die zijn eten altijd liet voorproeven door zijn vrouw, schopte in dergelijke mate herrie dat de bond uiteindelijk haar beslissing introk.

Vrijgeleide

De mondaine matador was onmisbaar en dat gaf hem min of meer een vrijgeleide om zijn zin te doen. In 1926 bijvoorbeeld kondigde Zamora tijdens een promotietour in Zuid-Amerika aan dat de eerste speler die zijn netten deed trillen op kosten van de Spaanse bond een huis zou krijgen in Montevideo. De bondsvoorzitter lachte groen toen de Uruguayaan José Piendibene na vijf wedstrijden alsnog een treffer maakte, maar liet zich nadien wel door het voorval inspireren tot het jaarlijkse uitreiken van de Trofeo Zamora, een beker voor de minst gepasseerde doelman uit de Primera División.

Ricardo Zamora

Het waren uitspattingen die Zamora met weergaloze prestaties en tomeloze inzet compenseerde, zoals in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Engeland in 1929. Hoewel Zamora aan de basis lag van twee Engelse goals, wist Spanje de wedstrijd toch met 4-3 te winnen. Voor Engeland was het de eerste nederlaag ooit tegen een niet-Brits team, maar in de kranten zoog Zamora naar goede gewoonte de aandacht naar zich toe.

Overstap naar Real

Dat hij de wedstrijd had uitgespeeld met een gebroken borstbeen, maakte van zijn zwakke partij een heroïsche prestatie. Dat hij er in die toestand nog in was geslaagd om een rasechte Zamorana uit te voeren, een cruciale deviatie van de bal met de elleboog, inspireerde journalisten om hem tot El Divino, de goddelijke, om te dopen en vooral Real Madrid bleek bijzonder gecharmeerd door de chouchou van de natie. Zamora voelde het jeuken en opnieuw had hij de media klemvast.

Niet één controversiële transfer zonder een tweede, moet hij gedacht hebben en dus verkaste hij in 1930 naar de hoofdstad. Voor de wonderkeeper was het een evidente beslissing. Hij was de straten van Dalí en Miró, verscheurd door voor- en tegenstanders van de Catalaanse beweging, beu en in Madrid kon hij evenveel verdienen als een minister. Deze keer stond niet alleen Barcelona, maar het hele land in rep en roer.

Onbreekbare defensie

Bij Real vormde Zamora met Jacinto Quincoces en Luís Regueiro een onbreekbare defensieve driehoek, meteen ook de basis van de Spaanse achterhoede op het WK in 1934, in vele opzichten de agressiefste Mundial ooit. Op en naast het veld heerste er een sfeer van geweld en intimidatie. Vooral de wedstrijden van gastland Italië verliepen grimmig. Tegen een decor van fascistische groeten en leuzen liet de Italiaanse bondscoach Pozzo zijn spelers in eerste instantie destructief te werk gaan.

De Azzurri gingen net zo brutaal tekeer tot het vertrouwen van de tegenstander brak, om dan met een snelle, krachtige counter de vijandige netten aan flarden te schieten en zich de rest van de wedstrijd in te graven. Het Oostenrijkse Wunderteam, nochtans bekend om haar frivole, vlotte combinatiespel, liet zich door het geweld meeslepen. Hun kwartfinale tegen Hongarije ontaardde in een ordinaire schoppartij, waarin Oostenrijk aan het langste eind trok.

Schoppartijen

Het team van Hugo Meisl vormde de grootste uitdager van Italië, maar de twee favorieten troffen elkaar al in de halve finale. Op een uitgeregend veld werden de Oostenrijkers naar huis geschopt en bleven talloze Italiaanse overtredingen onbestraft. Ook in de latere finale tegen Tsjechoslowakije mochten de Italianen ongestoord hun gang gaan.

Toch was geen van deze wedstrijden de gemeenste van het toernooi. Die twijfelachtige eer was weggelegd voor de dubbele confrontatie in de kwartfinale tussen Spanje en Italië. Dat net deze duels zo vijandig en onsportief verliepen, was absoluut geen toeval. Beide naties konden terugblikken op een traditie van stevige, onderlinge knokpartijen binnen de kalklijnen. De oorsprong van die rivaliteit ging terug tot de Olympische Spelen van 1920.

Rivaliteit russen Spanje en Italië

Met het mes tussen de tanden maakten de Iberiërs er in Antwerpen een bikkelharde strijd van en de onfortuinlijke Félix Sesúmaga, die in 1925 vroegtijdig overleed, legde met een dubbele treffer de 2-0 eindstand vast. Hét wapenfeit van de wedstrijd was echter een onbesuisde actie van Zamora. In de 79ste minuut kegelde de Spaanse goalie met zijn knie vooruit een Italiaanse opponent omver.

Het leverde hem de eerste en enige uitsluiting uit zijn carrière op, de gemoederen raakten verhit en de Italiaanse spits werd afgevoerd naar het ziekenhuis. Het was het begin van een verbeten rivaliteit tussen de spelers van het Iberische en het Italiaanse schiereiland.

Meer confrontaties

Regelmatige confrontaties tussen Spanje en Italië gooiden in de daaropvolgende jaren steeds meer olie op het vuur. Tijdens een vriendschappelijk duel in 1924 anticipeerden de Spanjaarden op mogelijke revanchegevoelens bij de Italianen door er zelf meteen stevig in te hakken. Onder anderen de Italiaanse goalkeeper Giovanni De Prà werd hard aangepakt en maakte zich onsterfelijk door ondanks een bloedende hoofdwonde de 0-0 vast te houden.

Later dat jaar, tijdens de Olympische Spelen in Parijs, stonden beide landen opnieuw tegenover elkaar. Een eigen doelpunt van Pedro Vallana zorgde ervoor dat Spanje met 1-0 verloor en huiswaarts moest keren. De Spanjaarden bewezen echter hun weerbaarheid met een 3-2-zege tegen Italië in 1930. Het deed de drang naar revanche tussen beide landen alleen maar toenemen en zou uitmonden in de Slag om Firenze, de gemeenste WK-wedstrijd ooit.

Il Duce

In het Florentijnse Stadio Giovanni Berta startte Zamora in 1934 als kapitein aan de clash. Hoog in de tribunes zag Mussolini hoe de troepen van Pozzo hun catenaccio bovenhaalden. Opgefokt door de immense druk waarmee het toernooi gepaard ging, schopten de Italianen naar alles wat bewoog. Toch konden ze niet verhinderen dat Regueiro na een halfuur La Roja op voorsprong kopte. “Uno-cero y Zamora de portero”, zong de Spaanse aanhang uit volle borst, overtuigd dat er bij een 1-0-voorsprong en met Zamora in doel niets meer fout kon gaan.

De ijzige blik van Il Duce bezorgde de thuisspelers rillingen, maar op slag van rust mocht Angelo Schiavio ongestraft inbeuken op Zamora, die daarbij aan de ogen en de keel geraakt werd, terwijl Giovanni Ferrari de gelijkmaker binnen frommelde. In de tweede helft verloren beide partijen zich in brutale aanslagen. Aan scoren kwam niemand nog toe. Maar liefst elf spelers, waaronder Zamora, waren zo hard toegetakeld dat ze de replay, die amper één dag later werd gespeeld, aan zich voorbij moesten laten gaan.

Herkansing

De herkansing bracht geen beterschap. Opnieuw moesten vier Spanjaarden geblesseerd het veld verlaten. Een duikkopbalgoal van Giuseppe Meazza legde al na 11 minuten de 1-0-eindstand vast. Bij de Italianen heerste opluchting. Pozzo was trots op de discipline van zijn spelers en Mussolini op hun vechtlust. De verkiezing van Zamora tot keeper van het toernooi was een schamele troost voor de Spaanse supervedette, die niet te spreken was over de wedstrijdleiding.

De Zwitserse scheidsrechter René Mercet had de goal van Meazza ondanks buitenspel goedgekeurd en twee heldere Italiaanse penaltyfouten genegeerd. Dat Mercet niet zuiver op de graat was, werd bevestigd door de Zwitserse voetbalbond, die hem prompt een levenslange schorsing oplegde. Veel tijd om de teleurstelling te verwerken had Zamora echter niet, want terug thuis stond er een burgeroorlog – deze keer een echte – voor de deur.

Burgeroorlog

Die burgeroorlog brak volop uit in juli 1936 en verdeelde het land grofweg in een republikeins en een nationalistisch kamp. In het politieke steekspel werd Ricardo Zamora het slachtoffer van zijn eigen bekendheid, toen de nationalistische krant ABC de valse melding verspreidde dat zijn lichaam doorzeefd met kogels was teruggevonden in het republikeinse gedeelte van Madrid.

Zo hoopten de nationalisten een algemene afkeer ten opzichte van de republikeinen te bewerkstelligen, maar die laatsten doorprikten de propagandastunt door Zamora, levend en wel, gevangen te nemen en hem in het Cárcel Modelo op te sluiten. Met uitzicht op het Plaza de la Moncloa vervloekte hij voor het eerst zijn eigen populariteit.

Populariteit als redding

En toch zou in die populariteit ook zijn redding blijken te liggen. Hoewel de nationalisten van Generaal Franco zich openlijk met Real Madrid associeerden, bevonden er zich ook onder de republikeinse soldaten supporters van Los Blancos en deze waren danig onder de indruk van de aanwezigheid van hun gevangen idool. Wedstrijden en penaltycompetities met Zamora in doel leverden hem uitstel van executie op, letterlijk, want het was wel degelijk de bedoeling om het nationale sluitstuk om het leven te brengen.

Ricardo Zamora

Dankzij een bewaker die zich over het lot van zijn sportieve held ontfermde, gebeurde dat uiteindelijk niet. Pedro Luis de Gálvez, de man in kwestie, liet Ricardo Zamora ontkomen. Uitgeput en met een pak minder bravoure dan in zijn strafschopgebied, vond Zamora onderdak in de Argentijnse ambassade. Met een lange baard en een paar donkere brillenglazen op glipte hij twee maanden later als een dief in de nacht een boot op, richting Marseille.

Vluchteling

Wederom moest hij een manier vinden om die vervloekte Franse douaniers te omzeilen, al stond er deze keer veel meer op het spel dan een kistje sigaren. Net als de honderdduizenden landgenoten die via de besneeuwde Pyreneeëntoppen Frankrijk probeerden te bereiken, was ook de nationale trendsetter een oorlogsvluchteling geworden.

Waar hij in 1920 nog betrapt werd, slaagde hij in maart 1937 wel in zijn opzet. Ricardo Zamora smokkelde zichzelf het land uit. Maar bovenal smokkelde Zamora gedurende zijn carrière de keeperfiguur uit de miserabele positie van de met minachting gedoogde paria. Zamora deed inzien dat ook keepers helden kunnen zijn en dat een solide doelman evenveel waard is als een vlot scorende spits – Uno-cero y Zamora de portero.