Het derde shirt van Ajax is opgedragen aan Bob Marley, wiens Three Little Birds in Amsterdam uitgroeide tot een alternatief clublied. Het blijkt zó’n kassucces, dat de komende jaren vermoedelijk steeds een nieuw Bob Marley/Three Little Birds-shirt verschijnt.
Eigenlijk moet dit tenue iedere augustus weer worden gepresenteerd tijdens een vriendschappelijke thuiswedstrijd tegen het Jamaicaanse elftal, een pot die op een zonnige zomerdag wordt gespeeld, waarbij er dan een nog stevigere wietwalm om de F-Side heen hangt als anders.
Over een derde shirt kun je makkelijk cynisch doen (commercieel!), maar zelfs in Arnhem hebben wij ieder seizoen een nieuw derde shirt, dat eenmalig wordt gedragen tijdens de lokaal beroemde Airborne-wedstrijd van Vitesse, in de week dat Arnhem operatie Market Garden herdenkt.
Three Little Birds
Nu wil ik het niet over commercie hebben, wel over Three Little Birds. Hoewel ik niet voor Ajax ben (maar wel voor het Nederlandse voetbal), roept dit nummer een klein trauma bij me op. In mijn herinnering is Three Little Birds voor eeuwig verbonden met Ajax – Tottenham Hotspur, de halve finale van de Champions League 2019.
Thuis voor de buis hoopte ik die 8 mei ooggetuige te worden van de voltooiing van een wonder. Namelijk een Nederlandse club in de finale van de Champions League. Iets wat ik twee decennia lang onmogelijk achtte. Ajax in de eindstrijd van de Cup met de Grote Oren, dat kon alleen nog op de spelcomputer, niet in het echte leven, waarin de romantiek al lang was ingehaald en op onoverbrugbare achterstand gezet door het alles winnende grote geld.
Ajax, dat met een 1-0 voorsprong aan de return tegen Spurs begon, kwam in de kolkende ArenA op 2-0. Overall stond het 3-0, wat de kat-in-het-bakkie-gedachte uitlokte. Het hele stadion zong (op tv hoorbaar): ‘Don’t worry about a thing. Cause every little thing is gonna be al right. I won’t worry.’ Minutenlang achter elkaar, keer op keer schalde dat relaxte reggaerefrein van de steile tribunes.
Thuis, op mijn Arnhemse bank, kneep ik mijn nat bezwete billen, ondanks de ruime marge, nog steeds samen en dacht: als dat maar goed gaat. Met nog een helft te gaan, werd het bereiken van de Champions League-finale al gevierd. Ik had daar, als immer nerveuze rasfatalist, geen goed gevoel bij.
Fatalisme is realisme
Je moet de huid pas verkopen als de beer geschoten is. Een gezegde, maar voor mij is het een geloof. Ik kom uit Arnhem, waar we er altijd vanuit gaan dat alles – hoe uitzichtrijk de situatie ook is – negen van de tien keer verkeerd afloopt (operatie Market Garden bijvoorbeeld). Komt Vitesse met 3-0 voor, dan denken wij in GelreDome: als die 3-1 valt, zul je zien dat wij nog op de klote krijgen ook, typisch Vites! Overigens wijst onze clubgeschiedenis uit dat fatalisme realisme is, maar dit terzijde.
Dat ze in Amsterdam anders denken, was mij bekend. Gezien de clubgeschiedenis en uitpuilende prijzenkast ook logisch, zo zou Johan Cruijff het vermoedelijk hebben gezegd. ‘Don’t worry about a thing. Cause every little thing is gonna be al right. I won’t worry‘. In mijn herinnering sukkelde het liedje de elf van Erik ten Hag in slaap. Het was de goden(zonen) verzoeken.
Three Little Birds liet de Ajacieden stoned van geluk door de ArenA zweven. Alsof de wedstrijd al gewonnen was, Madrid al bereikt. “Koppen dicht!” schreeuwde ik nog naar de buis, maar tevergeefs. Ik zag Daley Blind en Matthijs de Ligt naar voren rennen bij een vrije trap. Alsof een finaleplaats nog niet mooi genoeg was.
Ook na de 2-1 van Lucas Moura, die viel nadat Blind en De Ligt naar voren waren gehold, bleef het Amsterdamse publiek zingen. ‘Don’t worry about a thing. Cause every little thing is gonna be al right. I won’t worry’. Spelen met vuur, want Three Little Birds is nu eenmaal geen opzwepend, de scherpte erin houdend nummer.
Bekend
De geschiedenis is overbekend, onuitwisbaar. Het wonder bleef uit, al zullen ze daar in Londen en Rotterdam heel anders over denken. Voor mij blijft Three Little Birds, dat die avond geen overwinnings- maar troostlied werd, een voorbeeld van hoogmoed voor de val. Iedere keer als ik het nummer hoor, denk ik aan Ajax – Tottenham, ook voor mij als niet-Ajacied een trauma. Zeker omdat ik er als Arnhemmer vanuit ga dat een Nederlandse club nooit meer zo dichtbij de Champions League-finale komt als op 8 mei 2019, dat die unieke kans ook meteen de laatste was.
Beeld: Pro Shots/Kay Int Veen