Het is begin jaren tachtig. De tijd van de bomberjacks, Haagse matten en de eeuwige strijd van NAC om degradatie uit de Eredivisie te voorkomen. Inmiddels had ik mijn eerste seizoenkaart en keek ik mijn ogen uit op de B-Side, een ouderwetse, overdekte staantribune tegenover de kolossale hoofdtribune in het stadion aan de Beatrixstraat. De plek waar in die tijd de meest fanatieke aanhang van de club te vinden was en waar iedereen zijn eigen plek had.

Het fanatisme, de saamhorigheid, het ruwe randje, maar ook de humor en zelfspot vond ik geweldig. De waardering voor technisch begaafde spelers was er zeker, maar spelers die met meer dan gemiddelde inzet de kleuren van de club verdedigden, werden op handen gedragen. NOAD, zoals dat bij NAC heet, afgeleid van de naam NOAD Advendo Combinatie (Nooit Opgeven, Altijd Doorzetten). Koos Waslander, Gerard den Haan, Graham Arnold en in het huidige NAC Jan van den Bergh zijn spelers die de titel ‘NOAD’ met verve dragen.

Smitje

Daar wil ik graag nog iemand aan toevoegen: John Smit, of Smitje, zoals hij in Breda wordt genoemd. Hij stond in die tijd een paar rijen voor me op de B-Side, omringd door familie en vrienden uit de wijk Tuinzigt, een echte Bredase volkswijk. Net als iedereen schreeuwde hij NAC naar voren en af en toe hield hij een bewust in het vak getrapte bal wat langer vast, om onze helden wat meer tijd te verschaffen in hun jaarlijkse strijd tegen degradatie. Een volksjongen die genoot in zijn tweede thuis NAC en de B-Side. Omdat hij een van ons was, ben ik hem altijd met extra aandacht blijven volgen.

John Smit

Daar zaten we dan. Marco Magielse, NAC-supporter en huisfotograaf van Staantribune, en ik aan de koffie bij John Smit thuis in zijn Tuinzigt. Want die buurt is hij altijd trouw gebleven en zal hij altijd trouw blijven. Smitje praat aan één stuk door. Vanaf zijn vijfde stond hij met zijn hele familie achter de goal in het oude stadion. Ze waren zeker met een man of 25 en er was een goede looplijn tussen het vak en de aangrenzende kantine.

B-Side

Rond zijn tiende verkaste hij met vrienden uit de buurt naar de B-Side. Vanaf die tijd was hij uit en thuis altijd van de partij als NAC speelde. Inmiddels blonk hij als jeugdspeler uit bij amateurclub TVC en werd hij gescout door Willem II. Vol trots en met een brede glimlach toont hij het officiële schrijven van de club uit Tilburg. “Dat ging natuurlijk niet gebeuren, dat snap jij ook wel.” Kort daarna ontving hij van zijn favoriete club, hij was inmiddels veertien, een uitnodiging om in de jeugd van NAC te spelen. Dat was natuurlijk een jongensdroom. Niet alleen voor Smitje zelf, maar voor de hele familie, de hele buurt.

Op zijn zeventiende liet Bob Maaskant hem debuteren in de uitwedstrijd bij Emmen. Hij was inmiddels omgeturnd van linksbuiten tot verdediger en schuwde geen enkel duel. In die voor Smitje memorabele wedstrijd pakte hij zijn eerste geel en maakte hij zijn eerste goal. “Adrie van Kraaij riep dat ik moest schieten en mijn eerste schot op goal voor NAC 1 was raak.”

Debuut John Smit

Later in zijn carrière zou het aantal kaarten het aantal doelpunten wel overtreffen, maar zijn debuut in 1984 zal hij nooit vergeten. Onder trainer en vaderfiguur Jo Jansen speelde hij veel en ook Ronald Spelbos (misschien wel de beste trainer) wist Smitje tot op het bot te motiveren. Wat een tijd was dat aan de Beatrixstraat! Uitlopen op zondag en een partijtje voor de reserves na de wedstrijd van zaterdag op het trainingsveld achter de B-Side. Op het veld stond altijd nog een aantal geparkeerde auto’s die achter waren gebleven na een Avondje NAC.

Men voetbalde vrolijk tussen de auto’s door en na de uitlooptraining op zondag haalde elftalleider Cor Bloks steevast vers gebak uit Meerseldreef, het meest noordelijke dorp van België, op een kwartiertje van het NAC-stadion. In de grensstreek waren de winkels in België op zondag toen altijd al open.

Geen rijbewijs

Van zijn salaris in de eerste maanden als prof had Smitje een Honda Civic gekocht. Hij had de auto bij het stadion gezet, sleutel onder de mat, en als zijn vader (of een ander familielid) de auto nodig had, kon hij die daar pakken. Smitje, net twee keer gezakt voor zijn rijbewijs, kon op die manier iets terugdoen. Toen Cor Bloks elftalleider en in het dagelijks leven verzekeringsadviseur, aan Smitje vroeg of hij een auto bij zich had en hem even naar zijn kantoor wilde brengen, stemde Smitje in. Toen aan het einde van de rit bleek dat de  verzekeringsadviseur was ingestapt bij een selectiespeler zonder rijbewijs, waren de rapen gaar.

John Smit

Het kwam in die tijd ook al regelmatig voor dat de KNVB NAC boetes oplegde voor iets te enthousiaste sfeeracties en andere randzaken. NAC kreeg een vuurwerkverbod en de controles bij de ingangen van het stadion werden verscherpt. Smitje, inmiddels een vaste waarde in het eerste elftal van NAC, was zijn maatjes op de B-Side echter nooit vergeten.

Vuurwerk

Een tweetal (John en Lemmy) benaderde Smitje om de controles tijdens de wedstrijddag te omzeilen, want ze hadden een speciale actie in gedachten. Ze vroegen hem wat vuurwerk mee naar binnen te nemen in zijn NAC-spelers-tas. Hij zou immers niet gecontroleerd worden. De sleuf waarin het vuurwerk werd afgestoken, was de avond voorafgaand aan de wedstrijd al gegraven. Smitje stopte zijn voetbaltas helemaal vol met vuurwerk en nog vóór de warming-up kwam hij zogenaamd het veld inspecteren. Met zijn tas nonchalant over de schouder werd het vuurwerk bij de B-Side afgeleverd.

Nog nooit klonk een honderdduizendklapper zó mooi als die avond. Bij belangrijke wedstrijden zoals tegen Feyenoord, Willem II of in de nacompetitie ging Smitje altijd even langs de fopshop in de Boschstraat. Een lading stinkbommetjes kopen om in de kleedkamer van de tegenstander te deponeren. “Het was genieten als je zag dat spelers zich op de gang omkleedden vanwege de stank.”

Gescheurde Van Gils-pakken

Aan gastvrijheid in huize John Smit geen gebrek, aan verhalen ook niet. Zoals de in reepjes geknipte en gescheurde Van Gils-pakken, die aan het einde van het seizoen eigenlijk weer moesten worden ingeleverd. De eiergevechten en vliegende koude schotels in de Cordial, een prachtig NAC-café, pal naast het stadion. Waar de band die daar speelde dekking moest zoeken achter de instrumenten. De na elke thuiswedstrijd verdwenen consumptiebonnen uit de wisselbeker in de bestuurskamer, die in de spelersbadjas van Smitje belandden en vervolgens in de buurt werden verdeeld voor de volgende wedstrijd.

John Smit

Maar ook memorabel was de ontmoeting van Smit senior met scheidsrechter Luijten, die de wedstrijden ervoor aan Smitje tweemaal rood had gegeven. Toevalligerwijs was hij werkzaam als dakdekker op de school in Limburg waar Luijten werkzaam was. Luijten had gerend voor zijn leven om aan Smitje te ontkomen na een belachelijke rode kaart. Uiteindelijk werd een van de twee kaarten kwijtgescholden. Scheidsrechter Luijten bleek uiteindelijk royaler met kaarten dan met Limburgse vlaai. Hij wist niet waar hij moest kijken toen Smit senior hem duidelijk maakte hoe de vork in de steel zat.

Tien jaar NAC

In de tien jaar dat John Smit in het eerste van NAC speelde, kwam hij tot 180 wedstrijden en maakte hij tien doelpunten. Naast prachtige momenten, nacompetitie en promotie, ook degradatie en talloze blessures. Zijn manier van spelen vergde veel van zijn lichaam. Zo startte hij tegen FC Eindhoven met een gescheurde hamstring. Een extra aangebrachte tape en een injectie moesten de pijn camoufleren. Ook andere lapmiddelen werden regelmatig ingezet in het belang van de club en het resultaat. Hij gaf werkelijk alles wat hij had en liet zich (te) vaak overhalen om te vroeg na een blessure te beginnen. Inmiddels belemmert een chronische rugblessure hem in zijn doen en laten, maar zijn humor, slimheid en warmte deelt hij met iedereen die NAC oprecht een warm hart toedraagt.

John ‘Smitje’ Smit staat samen met 159 andere supporters in het fotoboek Overal waar wij komen, wij gaan niet opzij. Niet alleen geportretteerd als oud-speler, maar vooral als supporter. Zoals hij destijds bij de Parel van het Zuiden is begonnen; de supporter die hij tot op de dag van vandaag nog altijd is.