In een discussie over wie – na de dood van Theo Bos – Mister Vitesse is, zei iemand een beetje beschuldigend over Theo Janssen: “Die heeft zijn mooiste jaren aan FC Twente gegeven.” Theo vertrok toen Vitesse er berooid en beroerd voor stond. Hij loste zijn belofte pas écht in bij FC Twente, waar hij slanker, ranker en sterker dan ooit voor de dag kwam. Niemand had het over Roy Makaay.
Stel dat Theo Bos het talent van Messi had gehad. Zou Bos dan zijn hele leven bij Vitesse hebben gespeeld, het geld, de prijzen, de roem en het lekkere weer van Barcelona weigerend? Stel dat Wesley Sneijder patatbakker was geweest in het Utrechtse Ondiep. Zou Yolanthe dan haar mooiste jaren aan hem hebben geschonken? De vraag stellen lijkt hem beantwoorden (vooral bij de tweede vraag).
Voor de meeste spelers fungeert Vitesse als tussenstation. Een vertrekhal waar de echte talenten hopen zonder vertraging door te reizen naar de echte voetballanden. Vitesse heeft veel spelers voortgebracht die tijdens hun topjaren voor andere, betere clubs uitkwamen. Mooi voorbeeld: Roy Makaay maakte zijn profdebuut bij Vitesse, maar ontbolsterde zich pas tot een wereldtopper in Spanje.
Makaay als Vitesse-speler herinner ik me als een slungelachtige, met gebogen rug lopende kippenborst, voetballend met de mond los. Niet dat hij veel dingen riep of naar adem moest happen, Makaay voetbalde gewoon met open mond. Hoewel hij dat goed deed, voetballen, keken we op Monnikenhuize niet met open mond terug naar Roy, die meer effectief dan attractief was. Anders dan zijn excentrieke teamgenoot Glenn Helder, die heupwiegend verdedigers voorbij slalomde en al snel promotie naar Arsenal maakte.
Makaay was een tiener zonder uitstraling, die ook nog eens dezelfde neiging had als ik: om binnensmonds te praten. Heel lang hebben verdedigers gedacht: dat lulletje rozenwater kan nooit wat zijn, waarna ze werden verrast door zijn snelheid en neusje voor de goal. Na een seizoen met negentien eredivisiedoelpunten zag het Spaanse Tenerife in Makaay een aanvaller die meer afmaker dan voorbereider was. De rest is helaas alweer veel te lang geschiedenis.
Omdat Makaay in het Nederlands elftal mondige toppers als Patrick Kluivert en Ruud van Nistelrooy voor zich had, viel het niet zo op dat hij bij Deportivo La Coruña uitgroeide tot een van de beste spitsen ter wereld. Pas toen hij topscorer werd van Bayern München, kon niemand meer om Makaay heen, al brak hij in Oranje nooit echt door.
Brievenbus
“Ze schoppen je hier lachend door een brievenbus”, las ik een nog piepjonge Makaay op Tenerife beweren tegen Voetbal International. Meer verbaasd dan geïntimideerd, want gek liet hij zich niet maken door al die Zuid-Europeaanse ‘voorschoppers’ die een spits uitschakelen graag letterlijk namen. Net als Lucky Luke leek Makaay in Spanje sneller dan zijn schaduw te schieten. En dan had hij vanaf elf meter ook nog eens stalen zenuwen. Of beter: geen zenuwen. Hollandse nuchterheid – je nooit gek laten maken – als mentale superkracht.
In Duitsland noemden ze hem al snel Das Phantom. Perfecte bijnaam voor een voetballer die je pas zag nadat hij beide armen in de lucht hief, na weer een doelpunt. Het was alsof Makaay dat bewust deed. Zich achter zijn eigen onopvallendheid schuil houden, om toe te kunnen slaan in het strafschopgebied. Roy Makaay zag er ongevaarlijk uit en juist dat maakte hem levensgevaarlijk. Niet dat hij die onopvallendheid had uitgedacht en aangetrokken als een camouflagepak. Makaay is van nature zo. Zijn onopvallendheid is geen kostuum dat hij thuis uittrekt, zijn onzichtbaarheid staat in zijn DNA geschreven.
Doodnormaal
Bij de presentatie van het boek over Martin Laamers – in het supportershome van Vitesse – scheen Roy Makaay ook te komen. Pas toen presentator en volkszanger Emile Hartkamp hem op het podium riep, werd het bewijs van zijn aanwezigheid geleverd. Tussen het publiek was de letterlijk (en ook figuurlijk) als mens gegroeide Makaay niet opgevallen. Zijn gewillig in een documentaire schitterende Feyenoord-collega Dirk Kuijt doet al een leven lang krampachtig zijn best om niet-ijdel en doodgewoon over te komen. Makaay is het. Geen woorden maar daden, ’t past Roy eigenlijk beter dan Dirk. Misschien dat er daarom over zijn leven ook nog geen boek is verschenen.
Foto’s: Pro Shots