Deze Japanner bezocht alle Nederlandse stadions, maar waarom?

Het is een druilerige herfstavond in november wanneer in de webshop van Staantribune een opmerkelijke bestelling binnenkomt. Een zekere Mr. Tsukushi bestelt maar liefst dertig Staantribunes, drie Estadio’s en het (inmiddels uitverkochte) boek Plein, allemaal bestemd voor een adres in Tokio. Waarom zou een Japanner, die waarschijnlijk geen Nederlands begrijpt, zo’n enorme lading uitgaves van Staantribune willen hebben?

Bol.com

De man achter de bestelling is Naoki Tsukushi. Hij is een uitgesproken stadionfreak: als liefhebber én stadionconsultant reist hij meerdere keren per jaar naar onder meer Nederland, België, Duitsland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk om inspiratie op te doen voor stadionbouw in zijn thuisland. Inmiddels heeft hij wereldwijd al meer dan vijfhonderd stadions bezocht.

Viskoekjes

Hoe Naoki bij Staantribune kwam, begint bij een bezoek aan SC Cambuur. “Vrienden in de Nederlandse voetbal- en stadionwereld hadden mij in contact gebracht met verschillende voetbalclubs. Vrijwel iedere club reageert positief op mijn verzoek om langs te komen, maar Cambuur reageerde niet”, vertelt hij. De Japanner besloot op een dag vanuit zijn hotel in Hoofddorp op de bonnefooi de trein naar Leeuwarden te pakken. “Ik hou van de ov-chipkaart. Je kunt overal heen.” Hij wilde zowel het oude als het nieuwe stadion van Cambuur zien. Toen hij bij het oude stadion aankwam, vroeg een medewerker hem wat hij kwam doen. “Toen ik vertelde dat ik helemaal uit Japan was gekomen, kreeg ik de sleutels en mocht ik overal rondkijken.”

Naoki Tsukushi

In het centrum van de stad wees dezelfde medewerker hem op de kleine fanshop van de club. Daar ziet Naoki een exemplaar van Estadio, over het Cambuurstadion. Het was liefde op het eerste gezicht. “De werknemer schreef de website van Staantribune op een briefje”, vertelt Naoki. “In het hotel heb ik meteen jullie magazines en de boeken besteld. De foto’s zijn fantastisch. De tekst scan ik met mijn telefoon en vertaal ik vervolgens.”

Een paar weken later stond hij ineens op het Staantribune-hoofdkantoor, met een pak viskoekjes als cadeau. Lang bleef hij niet, want die avond moest hij alweer door naar FC Eindhoven. De volgende dag was zijn bestemming De Graafschap. “Dat was de laatste Nederlandse club die ik nog moest vincken”, zegt Naoki. Hij kreeg uiteindelijk een kaartje, nadat hij had uitgelegd dat hij The Stadium Hub runt. “Op die website breng ik informatie over voetbalstadions in Europa naar Japan, zodat Japanners weten hoe een stadion eruit hóórt te zien.”

Bol.com

Waar Japan écht mee worstelt

In Japan zijn veel stadions óf te groot óf slecht ontworpen voor voetbal. “Voor het WK van 2002 zijn veel te grote atletiekstadions gebouwd, veel groter dan wat de clubs nu nodig hebbeen”, legt Naoki uit. “Veel clubs willen liever hun eigen voetbalstadion bouwen, maar ze hebben niet veel geld.” Daar komt Naoki als stadionconsultant in beeld. “Ik heb veel contacten in Europa, waardoor ik club- en competitievertegenwoordigers kan meenemen en kan laten zien hoe het is om een puur voetbalstadion te hebben.”

Naoki werd voor het eerst écht verliefd op voetbal tijdens het WK van 1994 in de Verenigde Staten, hoewel Japan zelf niet deelnam. “Ik was achttien jaar en gefascineerd door de talloze underdogverhalen”, vertelt hij. “Je wist nooit wie er zou winnen, en dat maakte de sport bijzonder. Door landen als Nigeria ontdekte ik hoe weinig ik eigenlijk van de wereld wist.”

Voor de oprichting van de J1 League in 1992 stelde het voetbal in Japan niet veel voor. Bij wedstrijden kwamen vooral familie en vrienden kijken, vaak kinderen die hun vader aanmoedigden. De Japanse voetbalbond (JFA) zag dat voor deelname aan eindtoernooien een landelijke professionele competitie nodig was. “Japan bestaat uit 47 provincies met verschillende culturen, dialecten en gewoonten, wat een goede basis is voor een burgeroorlog, maar ook voor voetbalrivaliteit.”

Haring als ontbijt

In 2011 en 2014 werd Naoki, toen woonachtig in Australië, gevraagd als tolk bij wedstrijden tussen clubs uit Sydney en Japan. Tijdens een van die wedstrijden raakte hij op de tribune aan de praat met de manager jeugdontwikkeling van de J-League. Ze spraken over de staat van de Japanse stadions. Naoki besefte dat er grote behoefte was aan expertise in stadionontwerp, maar weinig aanbod. Hij verhuisde met zijn vrouw en jonge dochter terug naar Japan. “Ik had altijd al van stadions gehouden, maar ik had nooit gedacht dat ik er mijn werk van kon maken.”

Bol.com

Naoki Tsukushi

In Nederland vindt Naoki inspiratie voor hoe stadions optimaal kunnen functioneren. “Een van mijn favoriete stadions is de Adelaarshorst”, vertelt hij. “De sfeer tijdens een wedstrijddag is geweldig. Nederlanders zijn heel efficiënt en realistisch, en dat zie je ook terug in hun stadions. In Japan denken mensen vaak meteen: laten we 30.000 zitplaatsen bouwen en er een sintelbaan omheen leggen.”

Hij noemt ook Heracles en NAC als perfecte voorbeelden van compacte stadions die goed aansluiten bij de lokale gemeenschap. Zijn recente bezoek aan Telstar maakte ook indruk, op een andere manier. “Dat IJmuiden een vissersplaats is, is me niet ontgaan”, zegt hij. “Ik hou van haring.” Dat uitsupporters de lekkernij als welkomstcadeautje krijgen, vindt Naoki geweldig. “Dit was vanochtend mijn ontbijt”, zegt hij, terwijl hij een foto laat zien van drie haringen in een bakje naast zijn toetsenbord. Ook is hij gecharmeerd van de unieke vismandjespaal bij Telstar, waar de rieten mandjes traditiegetrouw omhoog worden gehesen zodra er wordt gescoord. In Volendam ontdekte hij dat Nederlanders ook paling eten, maar dan gerookt. “Wij grillen ze in Japan, dus het was interessant om het verschil te zien.”

Naoki Tsukushi

Fukuyama City FC

Momenteel werkt Naoki samen met Fukuyama City FC, een club op het vijfde niveau, die hem en een architectenteam uit Osaka hebben gevraagd een nieuw stadion te ontwerpen. “We spelen nu onze wedstrijden in een atletiekstadion of op een trainingsveld, maar we willen een stadion bouwen voor 9.000 supporters”, legt hij uit. Het nieuwe stadion wordt een soort ‘monster van Frankenstein’: een combinatie van de beste ideeën uit Europese stadions, aangepast aan de Japanse context. “Voetbal wordt in Japan vaak nog gezien als een hobby of vrijetijdsbesteding, maar het is veel meer dan dat; het kan een representatie zijn van een hele gemeenschap.”

Ondertussen blijven de bestellingen uit Tokio binnenkomen. Of hij nu in Leeuwarden is, op een vliegveld in Londen of achter zijn bureau in Fukuyama: Naoki bladert graag door de foto’s en verhalen van Staantribune. “Ik wil alles weten over de Europese stadions. Dat helpt me om in Japan betere stadions te bouwen.”

terug naar overzicht

Lees verder...