FC Den Haag werd in 1985-1986 ongeslagen kampioen in de eerste divisie. Het Zuiderpark groeide dat seizoen uit tot een onneembare vesting, waar de Haagse aanhang werd gevreesd, zo valt te lezen in Staantribune #38. “Spelers uit die tijd gaven aan dat zij dankzij de supporters net wat extra’s konden geven als ze helemaal kapot zaten. De twaalfde man heeft zeker dat seizoen een paar keer het verschil gemaakt.”
“Supporters willen spelers op het veld zien waarmee ze zich kunnen identificeren. Het succes van van FC Den Haag in het seizoen 1985-1986 kondigde zich het jaar ervoor al aan”, zegt oud-speler Martin Jol in Staantribune #38. “Ik was in maart teruggekeerd en vanaf dat moment verloren we eigenlijk niks meer. We gingen met de goede vorm de nacompetitie in en wonnen ook de eerste twee duels. Toen werd ik geschorst, omdat John Trentelman (De Graafschap, red.) had verklaard dat ik hem had geslagen. De scheidsrechter had niets gezien, maar ik werd wel voor vier duels geschorst door de KNVB. Dat kon in die tijd gewoon.”
“We hadden toen al een fantastisch elftal, maar die zomer werd Heini Otto gehaald en alles viel samen. Hij maakte vaak het verschil met een doelpunt of een assist. Rob Baan was overigens een goede trainer, maar als hoofdcoach ben je zo goed als je spelers. En dat zat toen wel goed. Vanuit de ADO-opleiding had hij alle goede spelers meegenomen naar FC Den Haag en dat betaalde zich in het seizoen 1985-1986 uit.”
Zuiderpark
Het Zuiderpark had ook voor Jol ‘iets magisch’. “De juiste mentaliteit hadden we al”, benadrukt hij. “Maar onbewust ga je toch harder lopen als het publiek je opzweept en je naar voren blijft schreeuwen. En als je als tegenstander overschiet in een vol stadion, is dat toch heel anders dan wanneer niemand erop reageert. Het was echt niet leuk voor tegenstanders om tegen ons te spelen. Vroeger was alles harder en gemener.”
“Maar ik moet er wel eerlijk bij zeggen dat er bij ons ook jongens bij liepen van wie nu wordt gezegd dat het karakterjongens waren, maar die er in werkelijkheid niets van konden. Kijk maar eens naar de tegendoelpunten in de seizoenen dat die echte clubjongens nog de enige spelers waren die waren overgebleven na de successen in de jaren tachtig”, zegt Jol, die twee periodes bij FC Den Haag speelde, maar opmerkelijk genoeg nooit de hoofdmacht van FC en later ADO Den Haag zou trainen. “Wie ik bedoel? Dat moet je zelf maar uitvogelen”, zegt hij lachend.
Midden-Noord
Supporter Rene Bignell legt uit: “Wat al deze spelers vooral hadden, was een mentaliteit die we graag wilden zien: onverzettelijk en knokken voor elke meter. Mijn vader en ik hadden een seizoenkaart voor de Noordtribune, die vroeger uit twee lagen bestond, met een staantribune beneden en zitplaatsen daarboven. De tweede ring, waar wij zaten, was een soort familievak. Als kleine jongen was ik natuurlijk onder de indruk van het zingen en de gekkigheid op Midden-Noord. Vanaf mijn vijftiende ging ik daar met mijn vrienden staan.”
“‘De spelers kwamen de tunnel uit en keken tegen de meest intimiderende muur op die er in de Nederlandse stadions te vinden was: Midden-Noord’”, citeert Bignell medesupporter Jan Vermolen. “Niet alleen de supporters van de tegenpartij kwamen met tegenzin naar het Zuiderpark, ook de tegenstander zelf. Zeker in die jaren droeg het publiek bij aan de successen op het veld. Dat zal elke speler meteen erkennen.”
Lees het hele verhaal over FC Den Haag in het legendarische seizoen 1985-1986 in Staantribune #38, verkrijgbaar in de webshop of als nabestelling bij een abonnement op Staantribune.