Sommige lezers vroegen zich af waarom wij in 2017 Johan Cruijff niet op de cover plaatsten van Staantribune nummer 14. Maar dat vonden we destijds te voor de hand liggend en bovendien te snel na zijn overlijden, een jaar eerder. We kozen voor een cover met een andere oud-Ajacied, Jari Litmanen, die 25 jaar eerder zijn debuut had gemaakt voor de Amsterdammers. Bij Staantribune houden we nu eenmaal van dat soort ‘haakjes’.
Johan Cruijff staat wél op de voorkant van de jongste editie. Vandaag, 25 april 2022, zou hij namelijk 75 jaar zijn geworden en bovendien is het in 2022 precies 50 jaar geleden dat hij met Ajax alle prijzen won (landstitel, KNVB Beker, Europa Cup I én de Wereldbeker). Ajacied Menno Pot geeft in het coverartikel een eigen kijk op het ultieme oogstjaar uit de loopbaan van de grootmeester. Want wie inzoomt, ziet ook barstjes en vlekjes op het ultieme oogstjaar uit de loopbaan van de meester. Wie wint, verliest vaak ook iets.
De Kuip
Als er voor Johan Cruijff ooit één moment van absolute glorie was (híj als blikvanger op het allerhoogste podium), dan was het de Europa Cup I-finale tegen Inter in de Rotterdamse Kuip. Cruijff was 25, als voetballer in de kracht van zijn leven. Titelverdediger bovendien.
Een jaar eerder, op Wembley, had Ajax een stroeve finale gespeeld tegen outsider Panathinaikos. Cruijffs avond werd het niet. De doelpunten kwamen van Dick van Dijk en Arie Haan. Nu stond Ajax wel tegenover een tegenstander van grote allure: de Nerazzurri, sterrenequipe, koningen van het catenaccio. Verdediger Giacinto Facchetti, aanvoerder Sandro Mazzola, spits Roberto Boninsegna, ja, dat waren namen.
Coolness
Ditmaal was Cruijff wél geweldig, niet eens zozeer als ongrijpbare solist, maar als excellerende, dienstbare vormgever in een fantastisch collectief. Op 31 mei 1972 werd Johan Cruijff toonaangevend voetbalicoon van zijn tijd. In het halfuur tussen 21.35 en 22.05 uur kwam alles samen. Het Ajax-shirt met nummer 14. De lange haren. Het rocksterrenuiterlijk. Het loopje. De coolness. De elegantie.
De voorzet van Wim Suurbier, die (omdat doelman Bordon en verdediger Oriali elkaar knullig in de weg liepen) zomaar ineens dood op de schoen van Johan lag, voor een gapend leeg doel, in een stadion dat zich vacuüm zoog voor de grote eruptie.
Finest hour
De vrije trap van Piet Keizer vanaf links, die tussen de kopsterke Italiaanse verdedigers precies op het voorhoofd van de kleine, tengere, maar slim getimed opspringende aanvalsleider uit Betondorp landde.
De Europa Cup was opnieuw voor Ajax. 1-0 Cruijff, 2-0 Cruijff. Een groot voetballer die tot het hoogste echelon wil toetreden, tot de historische eregalerij, heeft zo’n avond nodig: een finest hour. Dit was het zijne.
1972 was het jaar waarin de naam Johan Cruijff voorgoed synoniem werd aan voetbalesthetiek: zei je Cruijff, dan dacht je aan meer dan alleen een speler. Je dacht ook aan een manier van voetballen. Ajax won alles dat seizoen en Cruijff dus ook, zodat je bijna zou vergeten dat het hem lang niet altijd voor de wind ging, in het gouden jaar 1972 …
Lees het hele artikel van Menno Pot in de jongste Staantribune! Daarnaast staan in dit nummer nog twee andere artikelen over El Flaco, waarmee we – geheel toevallig, maar toeval is logisch – veertien pagina’s hebben over Johan Cruijff. En alsof het zo moest zijn: dat alles gebeurt in Staantribune nummer 41, het omgekeerde van… juist. Ook verkrijgbaar als eerste nummer bij een abonnement op Staantribune.