Een werkgroep oud-FC Wageningers, met onder anderen oud-spelers Jan van Halst, Gerdo Hazelhekke, Jan Menting en Dick Schoenaker als ereleden, wil een borstbeeld voor de op 25 april overleden Ab Wit. Deze Wageningse huisarts was onder meer voorzitter van FC Wageningen, maar bovenal de bedenker van de nacompetitie in 1972.
De werkgroep gaat een inzameling houden, onder meer bij clubs die dankzij de nacompetitie zijn gepromoveerd. De onthulling van het borstbeeld zou plaats moeten vinden voorafgaand aan de nacompetitie van dit seizoen, precies vijftig jaar na de eerste nacompetitie. Schrijver en Groundhopper des Vaderlands Hans Douw is bijna veertig jaar verslaafd aan dit toetje van de competitie en riep Ab Wit (hier staand rechts op de foto bij zijn afscheid als FC Wageningen-voorzitter in 1980) in zijn boek Voetballiefde zonder Grenzen al eerder uit for president.
Nacompetitie
De nacompetitie van de eerste divisie is een van de mooiste uitvindingen in het Nederlandse voetbal. In aanloop naar het seizoen 1972-1973 bedacht huisarts Ab Wit het concept van periodekampioenen, om de competitie gedurende het jaar aantrekkelijker te maken. De voorzitter van FC Wageningen sloeg de spijker op zijn kop. Voetballiefhebbers worden vanaf dat moment na ieder regulier seizoen voorzien van een heerlijk toetje.
In het begin streden alleen de periodekampioenen uit de eerste divisie om promotie. Later kwamen de laag geëindigde ploegen uit de eredivisie erbij, waardoor de vrees om te degraderen aan de sportieve cocktail werd toegevoegd. Wedstrijden op leven en dood onder een heerlijk voorjaarszonnetje. En dat alles dankzij dokter Ab.
Verslaafd aan het toetje
Al bijna veertig jaar ben ik verslaafd aan het toetje. De eerste wedstrijd in de nacompetitie die ik ooit bezocht, was FC Den Bosch tegen De Graafschap op 3 juni 1981. In De Vliert zagen 6.500 toeschouwers beide ploegen een keer scoren. De opgewekte zomeravondsfeer die rond deze wedstrijd hing, maakte veel indruk. Dit smaakte naar meer. De Graafschap zou dat jaar uiteindelijk promoveren. De Superboeren waren vaak van de partij in de nacompetitie. Het leidde tot 2020 tot zes promoties en vijf degradaties.
De beste herinneringen bewaar ik aan de wedstrijden bij clubs voor wie deelname aan de nacompetitie een unicum was. Bij AGOVV en HFC Haarlem was alles uit de kast gehaald om de kans op promotie te vieren. De catering was verdubbeld, er waren sfeeracties en er werden bijzondere programmaboekjes uitgedeeld om de mensen warm te maken voor de wedstrijd. Bij het naderen van de stadions in Apeldoorn en Haarlem zag ik vanuit de verte al dat de lichtmasten in een roze promotiewolk hingen. In de wijde omgeving voelde je de opwinding van de speciale wedstrijd.
Verdwenen profclubs
De unieke sfeer werd in geen van deze gevallen op het veld verzilverd. Beide inmiddels verdwenen profclubs sneuvelden al in de eerste ronde. FC Eindhoven zegevierde op Sportpark Berg & Bos, terwijl PEC Zwolle in Haarlem de winst pakte. Waar ik normaal weinig gevoel had bij de nederlaag van een thuisclub, verliet ik in deze gevallen mistroostig het stadion. Ik had AGOVV en HFC Haarlem graag een volgende ronde in de nacompetitie gegund.
Er is een stevig verschil tussen winnen en niet verliezen. Nadat De Graafschap in 2015 de beslissende wedstrijd in de derde ronde van FC Volendam won en promoveerde, was het groot feest. Ik had een toegangskaart weten te bemachtigen en zat tot de laatste seconde op het puntje van mijn stoel. Na het bevrijdende fluitsignaal werd in de hoek voor het uitvak de polonaise gelopen en spoot de champagne alle kanten op. Als echte nacompetitie-opportunist haastte ik mij vanuit een Volendam-vak naar de hossende De Graafschap-massa om mee te feesten.
Geen euforie
In 1999 was ik bij de beslissende nacompetitiewedstrijd tussen RKC Waalwijk en PEC Zwolle. De thuisploeg won met 2-0 en handhaafde zich daardoor in de eredivisie. Ondanks de overwinning was de euforie ver te zoeken. In het knusse stadion in Waalwijk was vooral verlies voorkomen. De spelers bedankten plichtmatig het publiek, dat vervolgens mompelend de uitgang zocht. Ik was verbaasd. Ik had mij verheugd op een bourgondische Brabantse uitspatting om te vieren dat zich volgend seizoen een nieuwe reeks van 34 duels in de eredivisie zou aandienen. Niet dus.
Enkele keren zag ik clubs uit de eredivisie via de nacompetitie degraderen. In sommige gevallen werd daar vooraf geen seconderekening mee gehouden. In 2018 speelde Roda JC in de halve finale thuis tegen Almere City. Een paar dagen eerder was de ontmoeting in Flevoland in 0-0 geëindigd. De terugwedstrijd zou een verplicht nummer worden. Traditieclub Roda had al zoveel nacompetities overleefd, dat niemand die dag enige zorgen had.
Over en sluiten in Zuid-Limburg
Spannend was alleen nog wie de tegenstander in de finale zou zijn. Tijdens de wedstrijd zag ik het tij keren. Bij de 0-1 was nog sprake van een incident. De thuisploeg moest vanaf dat moment weliswaar twee keer scoren, maar dat zou de tweede helft zeker goed komen. Na de gelijkmaker haalden de koempels om mij heen opgelucht adem. Het was wachten op de beslissende goal.
Geheel onverwacht werd aan de andere kant de genadeklap uitgedeeld. Almere kwam op 1-2 en het was over en sluiten in Zuid-Limburg. Na het laatste fluitsignaal bleef de Roda-aanhang verstijfd achter op de tribune. Ik verliet in gepaste stilte het stadion, eerbiedig naar de grond kijkend. Iedereen leek hetzelfde te denken. Is dit het begin van het einde…?
Een jaar later was ik bij een geboorte en een begrafenis tegelijk. De Graafschap moest een 1-2-zege op Het Kasteel tegen Sparta verdedigen. Het zat in een zetel en had een levensgrote kans om zich te handhaven in de eredivisie. In dat geval zouden de Rotterdammers niet promoveren en zou alles bij het oude blijven. De Vijverberg was stijf uitverkocht en kolkte als nooit tevoren. Vlak voor de aftrap werd een spandoek ter grootte van de gehele lange zijde ontrold. Ik zat tegen het uitvak aan, waardoor ik mij in het epicentrum van het geluid bevond. Er ontstond een wedstrijd op leven en dood. Iedere goal kon beslissend zijn.
Noodlot
In het laatste deel van het spektakelstuk sloeg het noodlot toe voor de thuisclub. Sparta kwam in de 74e minuut op 0-1, waarna in de 83e minuut de 0-2 volgde. De Graafschap verlamde en kwam de klap niet meer te boven. Na het laatste fluitsignaal zakten 22 spelers op de grond. De ene helft van vreugde, de andere helft van ellende. De nacompetitie liet zich vanavond van zijn meest intense kant zien.
De Superboeren degradeerden roemloos, terwijl de Spartanen zich na een afwezigheid van een seizoen weer op het hoogste niveau meldden. Ik wist niet wat ik moest voelen. Ik had te doen met de Achterhoekers, maar voelde ook sympathie voor de Rotterdammers. Mijn gemoed hield het midden. Waarom moest het gewicht per se naar één kant doorslaan? Op weg naar huis constateerde ik dat blijdschap en medelijden vreedzaam naast elkaar kunnen bestaan.
Ab Wit
Van al mijn slechte eigenschappen koester ik mijn verslaving aan de nacompetitie als een van de minst gevaarlijke. Mocht het desondanks mijn gezondheid ooit bedreigen, dan hoop ik dat een huisarts het kan oplossen. Helaas kan huisarts Ab Wit dit meer doen.
Rust zacht, dokter.
Foto: Rein Heij, Gemeentearchief