Het is weer eens crisis in het Zuid-Limburgse profvoetbal. Reden voor De Limburger om deze week groots uit te pakken met een opiniestuk waarin de ‘malheur’ bij Fortuna Sittard, Roda JC, MVV en – in mindere mate – VVV-Venlo breed wordt uitgemeten. Alleen ‘FC Limburg’ kan het voetbal in de provincie weer eens redden.

Zogeheten deskundigen komen aan het woord en in zijn column Bitterzoet trapt journalist Patrick Delait vervolgens nog wat open deuren in. De teneur in alle stukken is hetzelfde: alleen FC Limburg kan het betaald voetbal in Limburg nog redden dan wel op opnieuw op de kaart zetten.

Het is natuurlijk het goed recht van het Limburgse sportjournaille om deze mening te blijven verkondigen. Het is echter te simpel gedacht. Bij een gedachte aan FC Limburg gaat men er vanuit dat alleen een fusieclub aantrekkelijk zou kunnen zijn voor grote sponsors in Zuid-Limburg en dat alleen een samengaan van Roda JC, MVV en Fortuna Sittard aansluiting bij de (sub)top in Nederland mogelijk zou maken. Wat voor de lezer van de krant echter nog veel meer van waarde zou zijn, is duiden waarom een fusie onhaalbaar en eigenlijk ook onnodig is.

Onnodig

Kleine clubs zijn het meest gebaat bij een fusie, is het veel gebezigde argument bij sporteconomen en sportjournalisten. Maar juist dat is kolder. FC Eindhoven bedient een eigen doelgroep. Net als Helmond Sport! Wat zouden die clubs opschieten bij een fusie met PSV? Of denken de drie heren dat een onderwijscampus in Helmond of een topsportcentrum in Eindhoven ook zou lukken als de plaatselijke FC niet het hart van die complexen zou vormen? Nee, de enige club die écht baat heeft bij een fusie, is de (grootste) club die overblijft, zij het dan onder een andere naam en met gemixte clubkleuren. Want let wel: een fusie is nooit een samengaan van twee of drie clubs. Het is het opslokken van de kleintjes door de grootste.

Een fusie met Roda JC en MVV zou de positie van een voetbalclub in Sittard (marginaal) versterken, maar zeker niet tot een topclub leiden. Laat staan dat de mensen uit Maastricht en Kerkrade die tot voor kort elke twee weken waren te vinden in De Geusselt en het Parkstad Limburg Stadion ineens de A2 of A76 op zouden draaien om een plekje te zoeken in de DSM Drome of de Nedcar Arena. En om het in een historisch kader te plaatsen: mijn eigen club Fortuna Sittard werd in 1968 gevormd door een samengaan van Fortuna’54 en Sittardia. Beide clubs trokken als zelfstandige vereniging meer dan zesduizend toeschouwers.

Publiek

“Een fusie versterkt de positie van het betaald voetbal in de Westelijke Mijnstreek”, kopte De Limburger ook toen al! Een jaar na het samengaan werd de fusieclub nog maar bezocht door duizend man. Pas toen Fortuna enkele jaren later de Geleense veren afschudde en een duidelijke Sittardse koers koos, kwam het publiek in groten getale terug. Pas op, uit Sittard en omliggende dorpen, hè. In Geleen hebben ze nog steeds niet zoveel op met Fortuna. Zo zal het FC Limburg ook vergaan.

De voetballiefhebbers in Kerkrade en Maastricht gaan wat anders doen. En een handjevol publiek – veelal nieuwe generaties – gaan eens kijken bij FC Limburg. Het is echter maar de vraag of zij de stoelen opvullen die de doorgewinterde Fortuna-fans achterlaten die ook niets willen weten van een fusieclub? Delait stelt dat voetbal alleen interessant zou zijn als een (Limburgse) club mee zou doen om het kampioenschap of Europees voetbal. Maar voetbal wordt niet gespeeld voor de neutrale kijker. Betaald voetbalclubs zijn veel meer.

Het zijn de uitdragers van lokale trots. Een bindmiddel voor mensen die zich eens in de twee weken willen onttrekken aan de dagelijkse sleur. Een plek waar de mensen om je heen je vrienden worden zonder dat je hun naam kent. Voor wie een derbyzege het verschil maakt tussen een fantastische of een vervelende week op het werk of school. Voor wie een overwinning op Ajax of Feyenoord een extra gevoel van eigenwaarde betekent. Die tevreden is met handhaving, een stunt in de KNVB Beker of zelfs maar deelname aan de play-offs. En wie daar niets mee heeft, kan terecht in Amsterdam of Eindhoven. Of zelfs in Genk, Mönchengladbach en Luik.

Gebrek aan beleid

Toen Roda JC het alleenrecht op eredivisievoetbal in Limburg had, stonden de landelijke sponsors ook niet in de rij. Dat zal ook bij FC Limburg niet het geval zijn. Het probleem is anders. Waar het te lang aan heeft ontbroken heeft in Zuid-Limburg, is stabiel en standvastig beleid. Heracles (onder de rook van Enschede) bewijst al jaren dat stabiel beleid bepaalt of je het als club redt in de eredivisie. Of neem ADO Den Haag, dat het zonder enige concurrentie in de derde stad van het land nauwelijks redt. Juist bij gebrek aan beleid.

Daarnaast wordt vaak gewezen naar Genk, waar Racing een uitzondering op de fusieregel blijkt. Het is ook meteen de enige club waarnaar gewezen kan worden, want België is het fusieland bij uitstek. Toch is geen enkele andere Belgische fusieclub erin geslaagd om te rammelen aan de poorten van Anderlecht, Club Brugge en AA Gent. Of vergelijk het met de krant. Zou De Limburger meer abonnementen gaan verkopen door het nieuws uit Parkstad en Maastricht voortaan ook te publiceren op de pagina’s van Sittard-Geleen?

Citymarketing

Voor Maastrichtse ondernemers is sponsoring van MVV nog steeds zeer interessant. Een ideale manier om te netwerken met andere ondernemers uit de gemeente, bekendheid te genereren en maatschappelijke betrokkenheid te tonen. Fortuna Sittard is nog steeds de belangrijkste tool voor de citymarketing van ‘sportstad’ Sittard-Geleen. Het houdt de stad zelfs landelijk op de kaart. Zoals Roda dat met Kerkrade doet. De Limburgse clubs staan in de schaduw van PSV, Ajax en Feyenoord en zullen daar in de toekomst ook blijven staan. Maar door zelf op te leiden, stabiel beleid te voeren en uit het nieuws te blijven door telkens het handje op te houden, is er zelfs in Zuid-Limburg ruimte voor alledrie de BVO’s.

Niet elke club hoeft Ajax te zijn. Zoals ook niet elke club Europees voetbal hoeft te halen. Daar heeft iedere voetballiefhebber in Zuid-Limburg zich al bij neergelegd. Want meedoen is belangrijker dan winnen. Zolang er maar af en toe gewonnen wordt.

Martijn Schwillens is seizoenkaarthouder van Fortuna Sittard en voetbaljournalist en -historicus. Hij schreef onder meer Verdwenen profclubs en in 2021 verschijnt zijn boek Verdwenen Stadions, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan Kaalheide en De Baandert, de oude stadions van Roda JC en Fortuna.