In Staantribune #41 blikken oud-spelers en supporters van FC Volendam terug op het seizoen 1992-1993, toen FC Volendam voor de tweede maal in de historie zesde werd in de eredivisie, de hoogste eindklassering ooit van de club uit het vissersdorp. “Fritz Korbach wist de spelers te raken. Hij gaf ze een gevoel van onoverwinnelijkheid mee. Hij maakte de jongens gek, in de goede zin van het woord.”
De spelersgroep van de periode 1988-1995 staat in Volendam nog altijd te boek als de Gouden Generatie. “Als de mensen het hier over die periode hebben, valt eigenlijk altijd meteen de naam van Fritz Korbach”, zegt Jack Mühren. De 61-jarige broer van Gerrie en Arnold groeide op in de omroepcabine van het stadion. “Maar dan gaat het ook over eigen jongens als Hans Bond, Johan Steur, Edwin Zoetebier en Tom Sier.”
“In die tijd hadden we ook Frank Berghuis. Een heel ander type dan zijn zoon, maar zijn vader had evengoed veel talent. Berghuis kwam van buiten, maar hij integreerde prima. Die werd echt omarmd door de mensen hier. We eindigden in 1992-1993 voor de tweede keer in vier jaar op de zesde plaats in de eredivisie met Volendam. Iedereen die in die seizoenen op de tribune stond of zat, kan het zich nog allemaal herinneren en is nog altijd trots op die prestatie. Maar dat geldt ook voor de groep van 1962, toen we met elf Volendammers zevende werden in de eredivisie, of het elftal onder Leo Beenhakker, dat in de winterstop derde stond en alsnog degradeerde (in 1985, red.). Ook toen schreef de selectie geschiedenis.”
Korbach-effect
De goede prestaties van Volendam in het seizoen 1992-1993 zijn volgens Mühren grotendeels aan één man te danken: Fritz Korbach. De man die volgens de overlevering dode kanariepietjes weer tot leven kon brengen, moet ook aan de boorden van het IJsselmeer het ‘Korbach-effect’ teweegbrengen. Volendam wint slechts twee van de eerste twaalf competitiewedstrijden, al behaalt Het Andere Oranje een knap gelijkspel uit bij Ajax.
Na een doelpuntloos gelijkspel tegen de latere degradant Fortuna Sittard, grijpt het bestuur in en wordt trainer Stafleu aan de kant gezet. “Ik heb het geluk gehad dat het elftal slecht draaide. In die tijd dacht ik al wel dat het tijd werd dat ze mij eens gingen proberen”, zegt Korbach daar later over. En dus staat de geboren Duitser per medio november voor de groep.
Eigenzinnig
Korbach heeft een wat eigenzinnige uitstraling. Zo draagt hij nooit sokken in zijn schoenen en als de camera zoemt, heeft hij eigenlijk altijd een sigaartje tussen de lippen. Toch is de in 2011 overleden oefenmeester, die in 1983 al eens met Volendam is gepromoveerd, een echt trainingsbeest. “Bij een duurloop gaf hij het juiste voorbeeld door zelf voorop te lopen. De jongens gingen voor hem door het vuur. Fritz Korbach wist de spelers te raken. Hij gaf ze een gevoel van onoverwinnelijkheid mee. Hij maakte de jongens gek, in de goede zin van het woord”, vertelt Mühren.
Zijn eigenzinnige aanpak heeft ook een kleine keerzijde in het zeker dan nog zeer katholieke Volendam. Mühren: “De spelers trainden op het tweede veld. Dat lag tegen de huizen aan. Korbach gaf zijn spelers nog wel eens op hun falie en schreeuwde graag. Als het niet liep, dan was het regelmatig kut-dit of godverdomme-dat. Dat vonden de aanwonenden niet zo fijn. Eerst gingen de ramen dicht, maar hij vloekte zo hard dat je die scheldwoorden door het dubbelglas heen hoorde. Van ellende schaften de mensen maar rolluiken aan.”
Lees het hele artikel over FC Volendam in Staantribune nummer 41, te bestellen in de webshop!
Foto’s: Archief Voetbal International