FC Drita is donderdag de tegenstander van Feyenoord in de tweede voorronde van de Conference League. Joris van de Wier bezocht de club enige jaren geleden in de derby tegen rivaal KF Gjilani. Veel beter dan deze Anamorava Derby, de grootste derby van het land, wordt het niet in Kosovo.
Eigenlijk is raar dat de grootste derby in Gjilan wordt gespeeld. Het is slechts de achtste stad van het land, maar wel eentje waar voetbal heel belangrijk is. Diverse Kosovaarse internationals komen uit Gjilan en ook Xherdan Shaqiri is er geboren. De Zwitser heeft, ondanks het feit dat hij op jonge leeftijd de stad verliet, ook een duidelijke voorkeur. Op social media schrijft hij zo nu en dan “Forza Drita”, zeker als de derby wordt gespeeld.
Anamorava Derby
De Anamorava Derby, vernoemd naar een vallei ten zuiden van Gjilan, gaat tussen de blauwen van FC Drita en de roden van KF Gjilani. De roots van KF Gjilani gaan terug tot 1945, toen de club Crvena Zvezda Gnjilane (Rode Ster Gjilan) werd opgericht. De naam zegt het eigenlijk al. Dit was de club van de communistische partij, populair bij de machthebbers in de stad.
Twee jaar later werd FC Drita opgericht. Hier zaten Albanese intellectuelen achter. Drita betekent ‘Licht’ in het Albanees. De club moest een lichtpuntje worden voor de Albanese arbeidersklasse van Gjilan. Ondanks het feit dat de club vooral populair is bij de armere bevolking van de stad is de naam van de ultras vrij elitair: Intelektualët, een eerbetoon aan de oprichters.
Gek genoeg is het logo geen pijp rokend mannetje met een monocle en een jasje van tweed, maar een boze buldog. Dan is het logo van de ultras van Gjilani logischer. De Skifterat, dat ‘Valken’ betekent, hebben die vogel als symbool. Via allerlei wegen kom ik in contact met Fisnik Isufi, de oprichter van Intelektualët. We spreken af elkaar voor de wedstrijd te ontmoeten.
Ultras
De avond van tevoren krijg ik al foto’s van hem toegestuurd. Met een mannetje of duizend staan de ultras in het stadion pyro af te steken. Ik baal wel een beetje dat ik daar niet bij ben, maar het belooft veel voor de volgende dag. Al vroeg sta ik op en loop ik richting het busstation. Na anderhalf uur kom ik aan in Gjilan. Tijdens de burgeroorlog is hier weinig gevochten, maar er staan wel standbeelden voor leden van het UÇK.
Het stadion is niet ver van het busstation. Het is nog een paar uur voor de wedstrijd, dus ik ga er alvast kijken. Het Agim Ramadanistadion bestaat uit twee grote staantribunes aan de lange zijden en een huisje voor de bobo’s. Overal is graffiti gespoten. Meestal met de namen van een van beide clubs, clichés als hakenkruizen,
ACAB of 1312 en Albanese teksten die ik niet begrijp. Tussen dit alles zie ik ineens Batigol staan en dat maakt mij heel gelukkig.
Intelektualët
Voor de tribune zijn de mannen van Intelektualët al bezig met het voorbereiden van hun choreo. Ik schiet wat foto’s en er komt er eentje op mij af. Helaas voor hem spreek ik geen Albanees, dus er moet iemand bij worden gehaald. De naam Fisnik Isufi doet wonderen en foto’s maken is geen enkel probleem.
Omdat ik ook een artikel voor Staantribune wil maken over deze derby, vraag ik of er niet een paar van die mannen willen poseren. Eentje heeft het woord HOOLIGAN op zijn buik getatoeëerd. Ze kijken vrij stoer op de foto, maar zijn eigenlijk best vriendelijk. Ik krijg een joint aangeboden en hoor veel anti-Gjilani propaganda. Dat schijnen de kontneukers van de Serviërs te zijn.
Ondertussen krijg ik een WhatsApp-bericht van Fisnuk. Hij is in een van de cafés in Gjilan. Ik loop erheen en daar is het al groot feest. Overal zingende supporters, pyro en veel drankgelag. Ondertussen klinkt vanuit de vele moskeeën in de stad een oproep voor het vrijdaggebed. De supporters maken die oproep belachelijk door de jankerige stem na te doen. Niemand die aanstalten maakt om te gaan bidden.
Gelovigen
Ik vraag aan Fisnuk of er geen gelovigen zijn hier? Hij antwoordt: “Nee, de meeste mensen zijn hier seculier. Ik geloof ook niet in een God. Die moskeeën hebben we aan Saoedi-Arabië en Turkije te danken. Na de oorlog moest het land worden opgebouwd. Vanuit die landen werd gevraagd of zij konden helpen. Als iemand dan zei dat wij wel een school konden gebruiken, werd dat geweigerd. Maar als wij om een moskee vroegen, bouwden ze er meteen twee. Dus dat deden we dan maar. Die ruimte kun je namelijk ook nuttig gebruiken.”
Terwijl er drie gehoofddoekte vrouwen door de blauwe rook naar de moskee lopen, vertelt Fisnuk over de ware religie in Gjilan. “Wij zijn hier helemaal gek van voetbal. Iedere Kosovaar houdt van het spel, maar hier is het echt groot. Dat ga je straks zien. De stad is al dagen bezig met deze wedstrijd.”
Ondanks het feit dat Fisnuk niet meer heel actief is bij Intelektualët merk ik dat hij nog altijd de man tegen wie iedereen opkijkt. Een van de jongeren loopt naar hem toe en lijkt te vragen of het goed is als de wandeling naar het stadion, de zogenaamde corteo, kan beginnen. Uiteraard loop ik ook mee, want ik ben voor FC Drita vandaag. De straten worden overgenomen en het verkeer komt tot stilstand, terwijl het letterlijk blauw ziet van de rook. Van Fisnuk hoor ik dat vanuit de andere kant de mannen van Gjilan ook een corteo lopen. Hij vertelt ook dat dit geen hooliganderby is.
Gjilan is maar een kleine stad (55.000 inwoners) en daardoor kent iedereen elkaar goed. In de wedstrijd gaat het er flink op en soms loopt het weleens uit de hand, maar over het algemeen zijn er geen knokpartijen. Die reserveren ze voor als Plisat op bezoek komt. Daar hebben de supporters van beide clubs een enorme hekel aan.
Corteo
De corteo van FC Drita gaat langs een school die vlak bij het stadion staat. Kinderen hangen uit de ramen en zwaaien naar de supporters. Enkelen weten te ontsnappen, klimmen over het hek heen en sluiten zich aan bij de optocht. Een kleine rooie wordt, net voordat hij over het hek is, bij zijn lurven gegrepen. Dit is niet naar de zin van de ultras die de leraar er op aanspreken.
Na een discussie wordt er een polderoplossing gevonden. Het kind blijft op het schoolplein, maar mag wel een fakkel aansteken. Terwijl het mannetje met de fakkel zwaait, loopt de leraar weer naar de klas. De ultras stoken hem op om snel over het hek te klimmen en dat doet hij ook. Luid gejuich gaat door de groep.
Ik besluit de optocht te verlaten en naar de andere kant van het stadion te lopen, want daar komen de mannen van Gjilani aan. Zij staan in de rode rook. Ook dit is een behoorlijke groep. Fisnuk had mij al verteld dat de thuisploeg altijd 60 procent van de kaarten krijgt en de uitclub 40 procent. Sfeertechnisch is dat heel goed.
Via Fisnuk heb ik een kaart gekregen waarmee ik overal kan komen. Perfect. Zo kan ik tussen de vakken lopen en foto’s maken. Daarnaast kan ik ook tussen ultras gaan staan als ik randvermaak wil. Het stadion is meer dan uitverkocht. Daarom zijn mensen op muren geklommen en staan er honderden op de flatgebouwen rondom het stadion. Iedereen wil deze wedstrijd zien. Er is mij verteld dat het openbare leven in de stad stilligt tijdens deze wedstrijd en dat lijkt te kloppen.
Pyroshow
Ondertussen komen de ploegen het veld op en is er een grote pyroshow aan beide kanten. Het duurt even voordat de wedstrijd kan beginnen en als de scheidsrechter eindelijk fluit, komt er weer een bak vuurwerk aan. De wedstrijd wordt gestaakt. Na vijf minuten herstarten we, maar dan vliegt een drone met een FC Drita-vlag over het veld.
Wederom wordt de wedstrijd stilgelegd. Daarna kunnen we eindelijk los. Net zoals bij de eerste twee wedstrijden is het voetbal enorm slecht. Hakken en zagen. Gelukkig gebeurt er genoeg langs het veld. Veel gezang, gespring en gezwaai.
De supporters laten ook spandoeken aan elkaar zien. Op een van die van Skifterat staat een enorm gespierde rode valk die hard een buldog in zijn blauwe bips neukt. De valk grijnst pervers, terwijl de hond bozig kijkt maar ondertussen toch ook gelaten zijn lot ondergaat. Het tegenspandoek van Intelektualët waar iemand op staat afgebeeld die het logo van Gjilani in een prullenbak gooit, steekt daar wat schril bij af. We gaan rusten met 0-0.
De tweede helft begint opnieuw met vuurwerk aan beide kanten, terwijl het spel belabberd blijft. De mannen van Skifterat steken ineens tientallen fakkels aan en gooien ze op het veld. Voor de derde keer wordt de wedstrijd voor een tijdje stilgelegd. Het is amper hervat of Intelektualët gooit blauwe fakkels op het veld. De scheidsrechter legt de boel wederom stil. Terwijl beide supportersgroepen hard zingen, hoor ik ineens weer een oproep tot gebed. Het is een surrealistisch decor.
Traangas
Ineens wordt er, wonder boven wonder, gescoord. Gjilan komt op 0-1. Het thuispubliek is laaiend. Dat wordt nog erger als er ruzie komt met de politie. De ultras slaan met stokken op hen in en dat wordt beantwoord met traangas. Omdat ik ondertussen op dezelfde tribune sta, krijg ik daar ook wat van mee. Ik heb nog nooit traangas in mijn bek gehad en het is heel smerig. Ik sta bijna te kotsen. Vrouwen en kinderen vluchten, terwijl het de harde kern weinig lijkt te doen. Die zijn immuun voor traangas.
Terwijl de wedstrijd voor de vijfde keer wordt gestaakt, loopt Fisnuk naar de politiecommandant toe en heeft een discussie met hem. De politie heeft schijnbaar veel respect voor hem, want ze trekken zich terug. In de laatste tien minuten worden de Drita-spelers naar voren geschreeuwd, maar scoren doen ze niet. Gjilani wint en de spelers vieren dat met hun supporters. De voetballers van FC Drita druipen af naar de kleedkamers, maar een paar ultras zijn het veld op gekomen en sturen ze naar de harde kern.
Eén van hen loopt richting het uitvak, trekt zijn broek naar beneden en zwaait met z’n lul richting Skifterat
Ik sta ondertussen op het veld en ben getuige van een bizar tafereel. De spelers moeten gaan zitten voor het vak en worden uitgescholden. Daarna moet de doelman, tevens de aanvoerder, zich melden. Wat er gezegd wordt, weet ik niet maar hij geeft het weer door aan de spelers. Een van hen loopt richting het uitvak, trekt zijn broek naar beneden en zwaait met z’n lul richting Skifterat. Die worden helemaal gek. Eindstand 1-1.
Na de wedstrijd spreekt ik weer af met Fisnuk. Hij zit met twee vrienden in een café. Ik vertel dat ik het een mooie ervaring vond, ondanks het slechte spel, en vraag of het altijd zo’n gekkenhuis is. “Meestal wel, al is het vandaag wel heel vaak gestaakt. Het was wel een pijnlijke nederlaag, want Gjilani is ons kleine broertje. Als we daar thuis van verliezen, is het altijd flink balen. Maar zoals je ziet zijn er nergens vechtpartijen. Dat is geen onderdeel van deze derby.” De flesjes bier blijven komen en het wordt later en later.
Fisnuk blijkt heel veel te reizen. Hij heeft een eigen bedrijf en dat loopt erg goed. Zo was hij met Albanië in Frankrijk tijdens het EK en gaat hij ook naar Kosovo – Kroatië. Zowat iedereen van Intelektualët zal aanwezig zijn. Ook de supporters van Gjilani gaan met veel. Gjilan is ook een echte pro-Kosovo-stad. Albanië ligt hier een eind vandaan dus de behoefte tot eenwording met dat land is hier een stuk minder.
Oorlogsveteraan
Een oudere man komt langs onze tafel en geeft mij een hand. Dat is al de zoveelste. Omdat ook deze man geen Engels spreekt, vraag ik aan Fisnuk waarom ik zo vaak handen moet schudden. Hij spreekt even met mijn fan en legt het dan uit. “Hij dacht dat jij een invalide oorlogsveteraan was, omdat je met krukken loopt. Ik vermoed dat iedereen dat denkt die jou een hand heeft gegeven. Je hebt precies de leeftijd om in de oorlog te hebben meegevochten.”
Fisnuk is niet veel ouder dan ik en ik vraag hem of hij in het UÇK heeft gezeten. “Nee. Ik heb wel training van ze gehad en wist waar de wapens lagen in het geval van een aanval van de Serviërs, maar in Gjilan is het gelukkig rustig gebleven.” Ondertussen is het al na elven en ineens bedenk ik mij dat ik nog naar mijn hotel moet. Uiteraard is de laatste bus al weg. Fisnuk biedt aan om bij hem op de bank te slapen. Zijn vrouw vindt dat wel goed, zegt hij. Of hij kan een taxi voor mij regelen tegen gereduceerd tarief.
Ik noem een prijs die ik maximaal wil betalen en Fisnuk gaat “onderhandelen”. Het lijkt meer op bedreigen en voor de helft van het bedrag dat ik in mijn hoofd had, kan ik mee. De taxichauffeur knijpt hem en de anderhalf uur gaan stilzwijgend voorbij. We zijn allebei opgelucht als we de rode neonletters van Hotel Sara zien.
Dit is een hoofdstuk uit Pot 6 – Op bezoek bij de voetbaldwergen van Europa van Joris van de Wier. Het boek is volledig uitverkocht.