“Boca – River is overschat. Boca – River is een plastic wedstrijd. Boca – River is net zo boeiend als groeiend gras. En Boca – River is voor toeristen.” Veel Argentijnen zijn niet zo kapot van de Superclásico, een wedstrijd die wij in Europa beschouwen als de Heilige Graal. Wij kregen het advies om naar de derby van Avellaneda tussen Racing Club en Independiente te gaan.
Het kan natuurlijk ook een soort afgunst zijn, maar bijna iedere Argentijn die we spraken tijdens ons verblijf in Argentinië en geen supporter was van een van deze twee clubs, noemde het een overschatte toeristenwedstrijd. Het advies dat we kregen was om naar de derby’s van La Plata, Rosario of Avellaneda te gaan, want die waren volgens hen veel authentieker. Gelukkig stond een van deze drie burenruzies tijdens ons verblijf in Argentinië op het programma: de derby van Avellaneda tussen Racing Club en Independiente.
Avellaneda
Avellaneda wordt vaak gezien als een buitenwijk van Buenos Aires, maar dat is het officieel niet. Het ligt net buiten de stadsgrenzen. Om er te komen, moet je de Riachuelo oversteken, een van de meest vervuilde rivieren ter wereld. Een Franse duiker omschreef het water ooit als “dikke zwarte yoghurt”.
Avellaneda, vernoemd naar oud-president Nicolás Avellaneda, is een ruige industriestad die groot werd door de spoorwegen en de staalindustrie. Het heeft iets meer dan 300.000 inwoners. Sinds 2019 heeft de stad van de regering officieel de bijnaam Capital Nacional del Fútbol gekregen. Daarvoor zijn Racing en Independiente verantwoordelijk.
De Grote Vijf
Waar wij in Nederland spreken over de traditionele Top 3, gaat het in Argentinië over de Cinco Grandes, de Grote Vijf. Dat zijn – naast de twee clubs uit Avellaneda – San Lorenzo, Boca Juniors en River Plate uit Buenos Aires. Pas de laatste dertig jaar zijn die laatste twee een stuk groter en populairder geworden dan de andere drie.
Tot en met de jaren zeventig bestond dat verschil bijna niet. In 1976 won Independiente voor de zesde keer de Copa Libertadores, de Zuid-Amerikaanse variant van de Europa Cup I. Racing Club had er ook al eentje in de kast staan. Boca en River hadden beide nog geen Copa Libertadores gewonnen. Independiente en Racing Club hadden ook de Intercontinental Cup gewonnen. Daarmee was Avellaneda, na Milaan en Montevideo, de derde stad ter wereld met twee clubs die wereldkampioen waren geworden. Een ware Capital Nacional del Fútbol.
Racing Club de Avellaneda
Racing (spreek uit als Ras-sing en niet als Ree-sing) Club de Avellaneda is de oudste van de twee en werd in 1903 opgericht door Argentijnse spoorwegarbeiders. Het was de eerste grote club die echt Argentijns was. De andere waren allemaal opgericht door Britten en hadden ook voornamelijk spelers van Britse komaf. De naam Racing Club was afkomstig van een Frans autoblad dat een van de oprichters graag las.
In 1910 koos de club voor de befaamde lichtblauw en wit gestreepte shirts, zoals het nationale elftal. Dit ter ere van de Mei-revolutie, die honderd jaar eerder plaatsvond en het startsein was voor een onafhankelijk Argentinië. De keuze voor dit shirt maakte van Racing nog meer de ultieme Argentijnse club. Drie jaar later werd het voor het eerst landskampioen, de eerste niet-Britse club die de titel pakte.
Er volgden nog meer titels voor Racing, in totaal zeven keer op een rij, nog altijd een record. Racing kreeg door die reeks de bijnaam La Academia (De Academie) en was veruit de populairste club van het land. De club wordt nog altijd gezien als de meest Argentijnse van het vijftal grandes.
Los Diablos Rojos
In tegenstelling tot Racing Club komt Club Atlético Independiente van origine niet uit Avellaneda. De club werd in opgericht in Monserrat, een van de oudste en chicste wijken van Buenos Aires. Independiente komt voort uit Maipú FC, dat werd opgericht door medewerkers van een duur warenhuis. Jonge werknemers mochten wel komen kijken, maar niet spelen. Uit onvrede daarover besloten zij in 1905 een eigen club op te richten, onafhankelijk van Maipú: Independiente Football Club, een naam die later werd ‘verspaanst’.
De clubkleuren waren wit met blauwe accenten, gebaseerd op het shirt van de eerste Argentijnse landskampioen, St. Andrew’s Scots School. Inderdaad, de kleuren van aartsrivaal Racing Club. Dat droegen de spelers van Independiente totdat werd besloten voor rood te gaan. Een bestuurslid had namelijk het door Zuid-Amerika toerende Nottingham Forest zien spelen. Independiente speelde voortaan in het rood en daaraan dankt het ook z’n bijnaam Los Diablos Rojos, De Rode Duivels.
Later hebben geschiedvervalsers geprobeerd de kleur rood te linken aan de vermeende socialistische roots van de oprichters, maar zo diep gaat het niet. Het bestuurslid was gewoon enthousiast over Nottingham Forest.
Lees meer over de derby van Avellaneda tussen Racing Club en Independiente in Staantribune #33, te bestellen in de Staantribune Webshop.
Wil je behalve de derby van Avellaneda nóg meer weten over Argentijns voetbal, lees dan het boek Voetbalstad Buenos Aires van Joris van de Wier. Meer schitterende beelden van voetbal in Argentinië vind je ook in het fotoboek Football Passion Buenos Aires, in Nederland alleen te bestellen in de Staantribune Webshop.