Voor Voetbalstad Liverpool bezocht Joris van de Wier naast Everton en Liverpool FC ook kleinere clubs in Merseyside. Een van hen was AFC Liverpool, een club die is opgericht om mensen die tickets op Anfield niet meer kunnen betalen, toch live voetbal te kunnen bieden.

Ondanks dat het een club lijkt die over haar hoogtepunt heen is, wil ik AFC Liverpool een keer bezoeken. De club speelt alweer vier jaar in Crosby, want de Little Reds huren sinds 2014 het stadion van Marine voor hun thuiswedstrijden, nadat ze de eerste zes jaar van hun bestaan huurder waren bij Prescot Cables. AFC Liverpool wordt vaak vergeleken met FC United of Manchester, maar dat klopt niet. De club is namelijk niet opgericht vanwege de onvrede met het beleid van Liverpool, maar om betaalbaar voetbal te bieden aan supporters van de Reds.

Waar FC United of Manchester heel competitief is, hangt AFC Liverpool al sinds de oprichting rond in de NWCFL en is er ook niet echt de ambitie om veel hogerop te komen. In 2018 degradeerde het ook nog eens van de Premier League naar Division One. De toeschouwersaantallen lopen al jaren terug. In het eerste seizoen, 2008-2009, kwamen meer dan driehonderd man kijken naar AFC Liverpool, met uitschieters naar boven. Tegenwoordig lukt het met pijn en moeite om de honderd aan te tikken.

AFC Liverpool – Bootle

Ik ben hier om AFC Liverpool – Bootle te vincken, een kleine derby. Er worden meer toeschouwers dan normaal verwacht en ik zie al wat Bootle-supporters rondlopen en in de pubs zitten. In het stadion is de verhouding ongeveer 50-50, maar de uitsupporters zijn veel luidruchtiger. Ze staan bij elkaar met Bootle-mutsen op en zingen veel. Er is wat banter over en weer, maar onvriendelijk wordt het nooit. Wel op het veld. Het is een vrij harde wedstrijd en een van de spelers van Bootle krijgt een doodschop en moet eraf. De AFC Liverpool-speler die het deed krijgt een gele kaart en is daarover nog flink verontwaardigd. Volgens mijn buurman kennen de spelers elkaar goed en is dit voor hen een prestigestrijd. Vliegende tackles en opstootjes volgen.

Uiteindelijk wint AFC Liverpool de kleine derby met 2-1. Er wordt omgeroepen dat er tweehonderd toeschouwers waren, het dubbele van de week ervoor. De terugwedstrijd in Bootle staat met potlood op mijn lijstje, maar wordt naar een midweekse dag verzet. Ik mis een spektakelstuk dat eindigt in 3-3. Aan het eind van het seizoen degradeert AFC Liverpool, terwijl Bootle zich handhaaft. Dit seizoen is de derby er dus niet en omdat ook City of Liverpool, dat nog meer een publiekstrekker is vanwege de vele meereizende supporters, een divisie hoger speelt, is er dit seizoen voor de Little Reds geen wedstrijd met een flinke recette.

AFC Liverpool – AFC Blackpool

Als ik later nog eens in Liverpool ben, zie ik dat op een dinsdagavond AFC Liverpool – AFC Blackpool staat gepland. Ik besluit om nog eens te gaan en spreek af met voorzitter en oprichter Chris Stirrup voor een interview, wat geen probleem is. Helaas wil tegenstander AFC Blackpool ineens niet meer spelen op die dinsdag en de wedstrijd wordt weer teruggezet naar woensdag, de oorspronkelijke datum. AFC Liverpool wilde die dag niet spelen, want op die avond is het ook Liverpool – Chelsea en veel supporters hebben nog altijd een seizoenkaart op Anfield.

Daarnaast is voorzitter Stirrup hoofdsteward van Liverpool en kan hij niet aanwezig zijn bij zijn eigen club. Er wordt nog een laatste verzoek gedaan aan AFC Blackpool, maar die club is onverbiddelijk. Woensdag en niets anders. Niet alleen onhandig voor Stirrup, maar ook voor mij want ik moet nu kiezen tussen beide wedstrijden. Uiteindelijk besluit ik naar Crosby te gaan en niet naar Anfield. Bij AFC Liverpool kan ik met de persman praten en misschien met enkele supporters.

Rossett Park

Als ik een halfuur voor tijd bij Rossett Park aankom, valt het mij op dat de turnstile nog gesloten is. Er staat een man bij het grote hek die zegt tegen mij: “We hebben vanavond niemand om de turnstile te bemannen, maar je kunt hier naar binnen. ”Ik geef hem vijf pond en hij doet het hek open. Als hij mijn accent hoort, vraagt hij: “Ben jij toevallig de Nederlandse journalist?” Mijn roem is mij vooruit gesneld. Zelfs in Crosby word ik al herkend. Hij stelt zich voor als Adrian en roept de perschef erbij. Die heeft het heel druk, maar krijgt de opdracht mij een kop thee te geven in de bestuurskamer. Hij brengt mij daarheen en gaat daarna weer weg.

Er is niemand binnen, dus het is wat ongemakkelijk. Wel kan ik alle prijzen en oorkondes van Marine op mijn gemak bekijken, want ik ben nog nooit in deze ruimte geweest. Zo zie ik onder andere een gesigneerd shirt hangen van Borussia Dortmund van toen de club hier trainde in voorbereiding op hun Champions League-wedstrijd tegen Liverpool.

Niet veel later komt er een vrouw binnen. Ze stelt zich voor als Sandra Stirrup, inderdaad de moeder van de voorzitter. Sandra is vrijwilliger bij de club en is gastvrouw op wedstrijddagen. Ze verontschuldigt zich voor de weinige aanwezigen. “Als we tegelijk met Liverpool spelen, merk je dat meteen. Bijna al onze supporters zijn fan van Liverpool en een hoop hebben zelfs nog een seizoenkaart daar. Daarom wilden we deze wedstrijd op dinsdag spelen, maar helaas werkte AFC Blackpool niet mee.”

Thee met melk

Ik krijg een mok thee met uiteraard een hoop melk erin. Het mooie logo staat ook op de mok. Ik vraag hoe de club hieraan gekomen is. “We hadden een wedstrijd uitgeschreven en daarna mochten alle leden stemmen. Dit logo heeft gewonnen en het is nu onderdeel geworden van de club. Net zoals het cijfer 96 in de nek van de shirts. Liverpool heeft dat nu overgenomen. Ze zeggen dat ze nooit naar de Non-Leagueclubs kijken, maar ik ben er zeker van dat ze het van ons hebben overgenomen. Voor bijna iedereen hier is trouwens Liverpool de eerste club en AFC Liverpool de tweede. Ik ben een van de weinigen voor wie het andersom is. Als ik moet kiezen tussen de twee, zal het altijd AFC zijn. We zijn trouwens niet meer exclusief een club voor Reds. Doordat enkele spelers van ons voor Everton zijn, komen hun ouders en vrienden hier ook kijken. Daar zitten ook Toffees tussen en die blijven soms komen.”

Als ik de vergelijking trek met City of Liverpool, kijkt Sandra heel vies. “Dat vind ik een verschrikkelijke club. En ik ben niet de enige. Veel mensen uit onze competitie zullen blij zijn als ze promoveren. Heel onaangename bestuurders en supporters. Ze passen ook totaal niet in de Non-League. Een enorm verschil met veel andere clubs. Bijvoorbeeld Marine, waar wij dit stadion van huren, is top. De club benaderde Chris met de vraag of AFC Liverpool hier wilde spelen. Dat was geen probleem. Eerst zaten we bij Prescot Cables, maar dat is een oude stadion met matige faciliteiten. Hier is alles veel beter. Natuurlijk willen we een eigen stadion voor de club, maar tot die tijd is dit perfect.”

Geen anti-club

Na een leuke eerste helft waarin met honderd kilometer per uur wordt gespeeld, word ik weer uitgenodigd in de bestuurskamer. Weer voor een kop thee en met ditmaal een sandwich erbij. Dit keer zit ik met Billy Stirrup, de man van Sandra en de vader van Chris. Hij vertelt: “Het is hier letterlijk een familieclub. Ik verkoop hier loterijtickets. Normaal had ik vanavond op Anfield gezeten, want ik heb een seizoenkaart daar. Maar we misten al zoveel mensen dat ik heb gekozen om hier aanwezig te zijn. Jammer dat de wedstrijd niet gisteren was, want dan had je hier veel meer mensen gezien.” Ik vraag Billy hoe zijn zoon eigenlijk op het idee is gekomen van AFC Liverpool. En waarin de club verschilt van FC United of Manchester dat twee jaar eerder werd opgericht? “Het grootste verschil is dat AFC Liverpool geen anti-club is.”

“Mijn zoon en twee vrienden zaten in de pub en dachten na over hoe ze ervoor konden zorgen dat meer lokale Liverpool-fans wedstrijden konden bezoeken. Anfield is namelijk altijd uitverkocht en ticketprijzen zijn heel hoog. Ik kan het weten, want ik heb zestien jaar op de wachtlijst voor een seizoenkaart gestaan voordat ik er eentje had. Met AFC Liverpool wilde Chris ervoor zorgen dat supporters die niet naar Anfield konden, toch live voetbal konden zien. En dat voor een normale prijs. Vandaar ook het prefix Affordable Football Club. Het was dus geen protestclub, maar een alternatief voor de mensen.”

Succes

De club sloeg in het begin enorm aan. In februari 2008 werden de plannen bekend gemaakt en in juli had de club al duizend leden. De eerste oefenwedstrijd tegen St. Helens Town trok zeshonderd mensen. Op het veld was er ook succes. In 2009 en 2010 werd de Challenge Trophy gewonnen en een jaar later promoveerde de club. Maar in de jaren erop werden de toeschouwersaantallen langzaamaan minder. De meeste wedstrijden komen er honderd tot honderdvijftig man kijken, maar op een avond als deze zijn er maar 82.

Ik vraag aan Billy hoe het komt dat de club niet meer zo populair is. “Er zijn een paar redenen voor. De belangrijkste is succes. In het begin wonnen we veel en was er ieder seizoen wel iets te vieren. Het bleef tot het eind van het jaar spannend. Daarna bleven we hangen op dit niveau en afgelopen seizoen zijn we zelfs gedegradeerd. Alleen de diehards komen nu nog. Daarnaast heeft de club last gehad van de oprichting van City of Liverpool. Die waren nieuw en luidruchtig. Een aantal van onze supporters gaan daar nu kijken.”

“En een andere reden is dat we nog steeds geen eigen stadion hebben. We proberen het al jaren, maar steeds lukt het maar niet. Er zijn kansen geweest voor een eigen stadion, maar dat was steeds buiten de stadsgrenzen. Voor ons is het een harde eis dat het in Liverpool is. Momenteel zijn we heel ver in de onderhandelingen, maar daar mag ik niet over zeggen omdat het nog kan afketsen. Maar zodra ik meer weet, krijg jij het als eerste te horen. Overigens hebben we niets tegen Crosby of Marine. Er komt altijd een groepje van Marine kijken als wij thuisspelen op dagen dat zij geen wedstrijd hebben. Maar het is fijn om een eigen stadion te hebben. Dan kun je als club verder groeien.”

Democratie

Ik vraag aan Billy wat hij het mooiste vindt aan AFC Liverpool. “Het leukste aan de club vind ik dat het echt een kleine familie is. Iedereen kent elkaar. Ook tussen de supporters en spelers is er geen afstand. Als we een uitwedstrijd hebben waarvoor we langer moeten reizen, dan zitten we bij elkaar in de bus. De spelers zijn amateurs, al krijgen ze wel een kleine onkostenvergoeding. AFC Liverpool is een gezellige club. Op Anfield heb ik iedere keer een andere buurman. Die plek is van een ticketbureau en dan zit er weer een Noor, de week erop een Mexicaan en even later weer een Chinees. Hier is het anders en kan ik met iedereen even een praatje maken.

De club heeft het principe dat iedereen gelijk is. Ieder lid heeft één stem en over alles stemmen we. Over de toegangsprijzen bijvoorbeeld. Die staan al jaren op vijf pond. Willen we hogerop, dan zullen we die moeten verhogen want dat levert meer inkomsten op. Maar een meerderheid van de supporters wil dat niet, dus blijft het vijf pond. Een heel democratische club dus.

We zijn ook geen politieke club, zoals City of Liverpool, maar een community-club. Zo werken we veel samen met Liverpool Homeless FC en proberen hen te steunen waar mogelijk. Ook hebben we een elftal met vluchtelingen om hen door middel van voetbal beter te laten integreren in de Britse samenleving. We zijn geen club meer die zich exclusief richt op supporters van Liverpool. Zo hebben we een Barcelona-fan die ons uit en thuis volgt. Hij woont in Birkenhead, kwam een keertje kijken en is sindsdien helemaal gek van ons. Hij is vandaag voor zijn werk in Londen, anders was het wel leuk geweest om even met hem te praten.”

AFC Liverpool-mok

Als ik weer naar buiten ga om het restant van de tweede helft te zien, krijg ik een mok van Billy met het kekke logo. Het tempo is nog steeds moordend. Ik word nog aangesproken door een man die van alles vertelt over Dick Kerr Ladies, de beste vrouwenvoetbalclub ter wereld tussen de twee wereldoorlogen. Hij is ervan overtuigd dat het echt een verhaal is dat in mijn boek moet. Als ik hem vertel dat het over Merseyside gaat en niet over Preston, zegt hij dat het team weleens op Goodison Park heeft gespeeld. Matig haakje wat mij betreft.

In vergelijking met de wedstrijd tegen Bootle is het heel stil vanavond. Wel hangen er allemaal spandoeken van AFC Liverpool. Ook zie ik een Baskische vlag, eentje voor de 96 slachtoffers van Hillsborough en ook Bill Shankly ontbreekt niet. AFC Liverpool wint met 2-1 en staat bijna bovenaan. Hopelijk promoveren de Little Reds. Dat gun ik ze wel. En ik hoop dat het nieuwe stadion eindelijk doorgaat. Dan kom ik zeker nog eens kijken, want zoals de meeste Non-Leagueclubs die ik heb bezocht is dit ook weer een heel leuke.

Dit is een hoofdstuk uit Voetbalstad Liverpool van Engeland-expert Joris van de Wier. NB: we hebben nog meer dan 40 exemplaren op voorraad! Je kunt dit meesterwerk bestellen in de Staantribune Webshop of als welkomstgeschenk bij een abonnement op Staantribune.