Weinig clubs heb ik de afgelopen jaren zo zien veranderen als Stoneyburn Juniors. Tijdens mijn eerste bezoek was de ground een rommeltje en kwam er drie man en een paardenkop kijken. Tegenwoordig is het een nette ground, die nog altijd karakter heeft, en leeft de club.

Ik heb mazzel dat ik in Bathgate woon, want dat ligt centraal in West Lothian. Mijn verste trip is naar Broxburn Athletic en zelfs dat is slechts zeventien minuten rijden. Waren sommige wegen niet levensgevaarlijk voor voetgangers, dan had ik alles met de benenwagen kunnen doen. Helaas is de kans groot dat ik dan ondersteboven word gereden, want van voetpaden hebben ze op veel plekken hier nog nooit gehoord.

Van mijn huis naar Stoneyburn is slechts zes kilometer. Ook dit is te voet niet te doen, omdat je dan op een weg loopt waar mensen negentig mogen rijden. Daarom stap ik maar weer in de auto en sloop de planeet. Ondanks dat Stoneyburn zo dichtbij is, zie ik het landschap langzaam veranderen. Geen heuvels hier, maar een vlakker en ruiger heidelandschap. En dan heb ik mazzel dat het nog zomer is, want in de winter ziet het er hier helemaal grimmig uit.

Piemels

Ik ben expres een uur voor de aftrap hier, omdat ik het dorp wil bezoeken. De club heb ik al regelmatig bezocht, maar Beechwood Park is het enige dat ik van Stoneyburn heb gezien. Het eerste dat ik tijdens mijn wandeling zie, is een bushokje waarop iemand veel piemels heeft getekend. Deze persoon heeft een obsessie met het geslachtsdeel, maar weet niet precies hoe ze eruitzien, want anatomisch klopt het niet helemaal.

Stoneyburn Juniors

Een uur rondhangen in Stoneyburn is lang, kom ik al snel achter. In een halfuur ben ik van de ene kant van het dorp naar de andere kant gelopen. Er is een afhaalchinees, een supermarkt, een vrijmetselaarsloge en een winkel voor bruidsjurken. Helaas is de enige pub verdwenen en omgetoverd in een zonnebankstudio. De kroeg, Ewington Hotel, werd door de Licensing Court ooit uitgeroepen tot ‘Scotland’s Worst’. Stoneyburn is geen plek waar je heengaat voor Couckenbak.

The Fulshie

In de tijd dat hier mijnen waren, was dat wel anders. Stoneyburn is een van de dorpen in West Lothian die haar bestaan danken aan steenkool. “I didn’t learn much at school, but I did learn this: that Stoneyburn is millions of years old. That’s because Stoneyburn was built on coal, and coal takes millions of years to form”, aldus mijnwerker John Wilson in 1918.

Stoneyburn Juniors

In 1893 werd de Foulshiels Colliery, in de volksmond The Fulshie genoemd, geopend door de lokale Coal Company. Waar werk is, komen mensen en Stoneyburn begon zich te ontwikkelen. Het groeide van een verzameling boerderijen uit tot een dorp met meer dan 3.500 inwoners. Iedereen in Stoneyburn werkte in of voor de Foulshiels Colliery.

Paternalistische verhouding

Mijnwerkers werden relatief goed betaald in vergelijking met andere arbeiders. De Coal Company zorgde goed voor het dorp en regelde allerlei faciliteiten, zoals badhuizen, scholen en een sportstadion. Het was wel een paternalistische verhouding, je kon niet zomaar tegen de bazen ingaan.

Ondanks dat mijnwerkers het financieel relatief goed hadden, was het wel een zware en gevaarlijke baan. De mannen moesten in claustrofobische ruimtes werken en vele hadden last van stoflongen. Er vonden regelmatig ongelukken plaats die niet iedereen overleefde. Er staat in Stoneyburn een monument waarop de namen staan van 25 mensen die stierven terwijl ze in de mijn aan het werk waren.

Stoneyburn Juniors

In 1957 stortte een deel van de mijn in en een jaar later werd besloten The Fulshie definitief te sluiten. In de Verenigde Staten zou een dorp als Stoneyburn dan veranderen in een spookstad, maar hier zijn mensen blijven wonen. Het dorp is ongeveer gehalveerd qua inwonersaantal, maar nog altijd heeft Stoneyburn zo’n tweeduizend inwoners vandaag de dag.

Beechwood Park

Dat de voetbalclub en de steenkoolmijn aan elkaar gelinkt zijn, zal niemand verbazen. Stoneyburn Juniors’ bijnaam is ook The Fulshie en de Foulshiels Colliery is afgebeeld in het logo. Als je het stadion binnenkomt, zie je de heuvel waar al het puin van de mijn onder ligt begraven. Het is tegenwoordig een park waar je fijn kunt wandelen.

Het stadion Beechwood Park is eind negentiende eeuw gebouwd door de Coal Company. Het was niet alleen voor voetbal bedoeld, maar had ook een wielerbaan en een atletiekpiste. Er konden twintigduizend toeschouwers in en dat is nog altijd zonder al te veel fantasie goed voor te stellen. Het was natuurlijk nooit vol, want zelfs al zou het hele dorp komen, dan nog waren er 16.500 plaatsen over.

De Junior Cup in 1950

Ondanks het grote stadion en de steun van de mijn is Stoneyburn Juniors nooit een heel succesvolle club geweest. Hoogtepunt is de halve finale van de Junior Cup in 1950, waarin het na drie wedstrijden werd verslagen en daarna houdt het ver op.

Ook vandaag de dag speelt Stoneyburn Juniors in de laagste divisie van de East of Scotland League, al heb ik het gevoel dat de club door alle veranderingen de komende jaren wel wat stappen gaat maken omdat ik allerlei positieve ontwikkelingen zie. Dit jaar zou promoveren een mooi begin zijn.

(Artikel gaat verder onder de foto’s)