Het Stade Joseph Mariën van Royale Union Saint-Gilloise is een monument. En niet zomaar een monument, het is een stadion waar geschiedenis is geschreven. Union won er elf landstitels – alleen Club Brugge en Anderlecht deden het beter – en behaalde er de Union 60: een reeks van zestig ongeslagen wedstrijden, wat tot nu toe nog steeds een record in België is. Union speelde er ook de halve finale van de Beker der Jaarbeurssteden (voorloper UEFA Cup).
Het stadion is ook bekend van haar unieke bouw. De voorgevel van de eretribune is opgetrokken in een prachtige Art Deco-stijl en de staantribunes van het stadion zijn gebouwd tegen de steile heuvels van het aangrenzende Dudenpark. Toen Union in 1973 degradeerde uit de hoogste klasse in België, werden twee staantribunes verwaarloosd en nam Moeder Natuur het heft in handen. Met de aanstaande verbouwing van het Stade Joseph Mariën werden deze tribunes van de bebossing ontdaan en keerde de oude staat van het stadion terug. Fotograaf Martijn Mureau nam afgelopen weekend een kijkje en maakte deze reportage.
Enkele jaren geleden waren de tribunes achter de beide doelen nog overwoekerd door struiken en bebossing. Deze tribunes, waar ooit tienduizenden mensen Royale Union Saint-Gilloise zagen spelen, waren daardoor aan het oog onttrokken en voor het grote publiek in vergetelheid geraakt. Het huidige stadion dateert uit 1926, maar daarvoor was de voorloper van het stadion ook al illuster. Voor de Olympische Spelen van 1920 werden drie wedstrijden in het stadion gespeeld en Stade Joseph Mariën was ook diverse malen decor voor wedstrijden van De Rode Duivels. Een van de terugkerende wedstrijden was die tegen de Nederlandse voetbalvereniging De Zwaluwen, die steevast een publiekstrekker was en voor uitverkochte tribunes zorgde.
In de jaren vijftig waren er twee grote clubs in Brussel: Royale Union Saint-Gilloise en Daring Club Brussel. De onderlinge derby’s werden in een vriendelijke sfeer gespeeld, maar de eretitel “Beste Club van Brussel” zorgde voor een felle strijd. Op de tribunes, op het veld en buiten het voetbal. De verliezer kreeg, vooral in de jaren vijftig, condoleances, rouwberichten en zelfs een fictieve begrafenisceremonie cadeau van de winnaar.
In het stadion werd ook de recordreeks Union 60 neergezet. In diezelfde jaren vijftig speelde Union ook wedstrijden voor de Beker der Jaarbeurssteden (voorloper UEFA Cup) en behaalde daarin zelfs de halve finale. Vanaf het decennium daarop ging het echter bergafwaarts met de club. Anderlecht nam na de Tweede Wereldoorlog de toppositie van RUSG over en Union degradeerde in 1973 uit de eerste klasse, om vervolgens nooit meer op het hoogste niveau uit te komen.
Na de degradatie kende Royale Union Saint-Gilloise uitdagende tijden. De club ging enkele keren bijna over de kop en de publieke belangstelling liep fors terug. Het zorgde ervoor dat het geld voor het onderhoud van het stadion, waar ooit 35.000 man in kon, naar de overleving van de club vloeide. Door verzakkingen op de tribunes achter de doelen werden deze gesloten en toen nam Moeder Natuur dus het heft in handen. Decennia lang waren de tribunes door de struiken en bebossing aan het zicht onttrokken. In 2010 werd de eretribune als beschermd monument aangemerkt, waardoor de Belgische overheid zorgdraagt voor deze tribune.
Door de plannen om nieuwe tribunes op de plaats van de huidige staantribunes te bouwen, zijn de tribunes van vroeger weer tevoorschijn gekomen. Een prachtig schouwspel voor het oog! Als je de hoge, steile tribunes tot je neemt, en je je inbeeldt dat hier ooit 35.000 man in het stadion konden, dan snap je dat dit stadion één brok voetbalgeschiedenis is. Ga het snel bekijken, nu het nog kan!