Jamie Carragher speelde gedurende zijn carrière alleen voor Liverpool. De verdediger kwam maar liefst 737 wedstrijden voor de Reds uit, van 1996 tot 2013. Vandaag is Carragher 44 jaar geworden. Uiteraard figureert de jarige, die nu als tv-analist en columnist werkt, ook in Missie aan de Mersey, een van de kanshebbers voor de titel Sportboek van het Jaar. Een voorproefje.
In de bar van The Hope Street Hotel bestelt John Achterberg een drankje, en geeft vervolgens gehoor aan het verzoek van enkele gasten een selfie met hem te mogen maken. Hij lacht zijn brede lach. “No problem”, zegt hij, als hij wordt bedankt door twee glunderende heren met een Liverpool-sjaal om hun nek. Op weg naar een tafeltje bij het raam loopt hij langs Jamie Carragher, oud-speler van Liverpool, die de club op de voet volgt.
‘Achto’
“Achto!” lacht Carragher, en na een warme begroeting beginnen de twee een gepassioneerd gesprek over de kansen van Liverpool in de eerstkomende wedstrijd, tegen Bournemouth. ‘Achto’ noemen ze John Achterberg bij Liverpool. Omdat een bijnaam er nu eenmaal bij hoort in het Engelse voetbal.
In het leven van Achto draait bijna alles om keepen. Als journalisten vragen waar zijn drive vandaan komt, geeft hij als standaardantwoord: “I’m passionate about goalkeeping.” En daar voegt hij dan aan toe dat hij niet anders zou willen.
Maar dat gepassioneerd zijn over het keepersvak is in het geval van Achterberg een understatement. Wie écht geïnteresseerd is, krijgt van Achterberg de kneepjes van het keepersvak te horen, én de kneepjes van keeperstraining. Een belangrijk onderdeel is de wil om te slagen. Daar begint het allemaal mee, zegt hij, anders kun je net zo goed stoppen.
Details
Het vak van keeper is een vak van details. Alleen als aan alle details voldoende aandacht is besteed, is een weg naar de absolute top mogelijk, vindt Achterberg. “Het zit in je hoofd, je moet altijd de beste willen zijn.” Die instelling had hij al in zijn jeugd. Bij RUC al. Of eigenlijk: vóór RUC al. Op die pleintjes in Hoograven en de Bokkenbuurt.
In feite is het simpel, zegt Achterberg: je moet er gewoon voor zorgen dat je beter bent dan iemand anders, dan kunnen ze je nooit wat maken. Dat probeert hij als trainer ook voortdurend duidelijk te maken aan zijn keepers. “In een selectie zitten altijd meerdere keepers. Als goalkeeping coach moet ik ze allemaal even scherp zien te houden. Maar ik ga niet liegen. Ik zeg altijd: ‘Die ander is dan wel je collega, maar hij is nog meer je concurrent!’ Je kunt natuurlijk wel normaal met elkaar omgaan – zo’n collega-keeper kan zelfs je mate zijn – maar hij kan nooit je best mate zijn. Want jij wilt zijn job, en hij wil jouw job. Dus moet je hem verslaan.”
Training
“Die houding heb ikzelf tijdens mijn carrière altijd gehad. Welk wedstrijdje we ook speelden, ik wilde winnen. Altijd. In de jeugd bij FC Utrecht was Roy Dirksen de andere keeper. Als hij één goede redding maakte op de training, wilde ik er twee maken. En als ik doorhad dat hij altijd vijf minuten voor de training binnen kwam lopen, zorgde ik ervoor dat ik er tien minuten van tevoren was. Overal wilde ik beter in zijn, in de hoop dat hoofdtrainer Han Berger dat zou zien. Buiten het veld kon ik uiteraard wel gewoon praten met mijn collega-keepers. En ik respecteerde ze ook. Natuurlijk.”
Hij laat even een stilte vallen. “Maar ik zou nooit bij ze op de koffie gaan…”
Achterberg zelf was en is heel extreem in zijn wil om te winnen. “Ik stelde mezelf vroeger al doelen. Ik wilde per se een bepaald aantal keer per seizoen de nul houden, minimaal, ik wilde records breken. Als we dik wonnen, maar ik had niet de nul gehouden, dan baalde ik toch. Ik wilde gewoon áltijd die nul houden. Om dat voor elkaar te krijgen, was ik heel agressief richting mijn medespelers, verbaal dan. Want ook bij een 6-0-voorsprong moeten spelers scherp blijven, ze mogen nooit verslappen.”
Clean sheets
“In Engeland krijgen de meeste keepers een bonus voor een bepaald aantal clean sheets. Als ze tien keer in een seizoen de nul houden bijvoorbeeld. Nou, dan leer je het wel hoor als keeper, agressief zijn naar je medespelers… Maar je moet ook vanuit jezelf die agressie hebben, je moet het zelf willen, ook zonder zo’n bonus. Bij 6-0 is het misschien wat minder belangrijk voor het team, maar bij 2-0 wel – en dan moet je dezelfde mentaliteit hebben.”
Meer over John Achterberg en Liverpool FC in Missie aan de Mersey van Tom van Hulsen, een van de kanshebbers voor Sportboek van het Jaar, verkrijgbaar in de Staantribune Webshop!
Foto’s: Pro Shots/Frank Renia